maandag 8 augustus 2016

The Ballad of Cable Hogue

'Now, that is a picture.' 'You've seen it before.' Allebei waar. In het oeuvre van Peckinpah vind ik The Ballad een opmerkelijk buitenbeentje. Een poging tot komedie, sexy zoetsappigheid en muzikaal sentiment ineen. Niet het eerste waar je aan denkt bij de rauwdouwer. De picareske western-humor heeft veel weg van Little Big Man, van hetzelfde bouwjaar. Kluchtig en platvloers, vooral wanneer het decolletés betreft. Doe mij toch maar stadse gein. Wat was het leuk geweest als ze naar 'next stop: San Francisco' of New Orleans gingen! Alhoewel... Crocodile Dundee. Geestverwant Cable Hogue hoort thuis in de woestijn. Dwalend en tegen zichzelf pratend. De simple Alleman wordt door twee verraderlijke kompanen aan zijn lot overgelaten. Het levert hem uiteindelijk toch wat(er) op. 'Cable Springs!' Zijn leven loopt plots een stuk vloeiender. Zakenlui krijgen te maken met Cable's unieke onderhandelingstactieken. Een hoertje met zijn geur. Zij heeft het hart en naambordje op de juiste plaats. En al het andere ook, zo weet Cable's enige kompaan op te merken. Deze oversekste priester en Cable hollen in fast forward achter elkaar én playmate Stella Stevens aan. Ik ging pas grinniken toen de auto verscheen. Dat is toch altijd weer prachtig. Het herfsttij van de frontier. Het einde van een era, met Cable als de laatste Mohikaan. 'Right here! Waiting!'

Geen opmerkingen: