donderdag 30 juni 2016
45 Years
'I like not knowing the time.' De jaren,
ze zijn ongemerkt voorbij gegaan. Nu is het echtpaar oud, en 45 jaar
getrouwd. Dat moet 'gevierd' worden. Al was het maar omdat het vorige
lustrum wegens fysiek ongemak onopgemerkt voorbij ging. Ditmaal zijn de
problemen van andere aard. Een haast surreële ontdekking per brief. 'Something
deep that cannot be denied.' De man had er jaren over gezwegen. Heel fysisch geografisch Hermansiaans. De
nasleep (en dat is de hele sleep) komt voor rekening van Bernlef.
Moeizame communicatie en aftakeling, met als absolute ster Charlotte
Rampling. Zij maakt de film. Ze is volkomen geloofwaardig als de
gepensioneerde lerares. Precies het hoofd en de coupe die bij een
lerares Nederlands hoort. Een bepaalde starheid ook. Nu allemaal rechtop
zitten en schriften open. De vrouw moet zich in vele bochten wringen om
met de 'klimaatverandering' thuis te dealen. Terwijl de man boeken over
climate change leest, bekoelt haar liefde. Eigenlijk doorleeft ze plots
het gebrek aan een eerste nostalgische liefde.Zo mist ze de romantische
escape om op iets van daarvóór terug te vallen. Nergens wordt dat
motief duidelijker dan in een schrijnende dia-presentatie. Een hele film
in stilstaande beelden. Hoe alleen kun je zijn. 'They asked me how I knew,
my true love was true.'
Labels:
Andrew Haigh,
films uit de jaren '10
Liza, The Fox-Fairy
Wat
krijg je als je Wes Anderson met Aki Kaurismaki kruist? Een Fox-Fairy!
(Het Hongaarse woord is nog veel mooier, maar ik ga me er niet aan
wagen.) Alsof er nog geen invloeden genoeg waren, speelt ook Japanse
leipigheid een grote rol in deze piekfijne productie. In een running gag
(of ís het de film?) zingt een Japanse fifties-geest liedjes voor een
schattig verpleegstertje. Ondertussen vermoordt hij haar potentiële
'love interests'. Dat dan weer wel... Het arme ding is nogal 'besloten'
opgegroeid in het huis van de Japanse ambassadeur. Ze zorgt al jaren
voor diens dikke weduwe, die haar als dank nog wel Japans heeft geleerd. Het
wereldje van de grijze muis gaat open als de dikke dame uit het bed
dondert. Hongaarse sexytime! Echt lukken wil het overigens niet in die
buitenwereld. De politie zit al snel op haar dak. (Anderen vallen dan
weer ván het dak.) De meest hardnekkige (en dat mag je letterlijk nemen)
detective neemt Finse western-songs mee. Mijn favoriete scenes spelen
in de Mekk Burger. Een woordspeling die flauw lijkt, maar in het
restaurant voor bizar en geslaagd absurdisme zorgt. (Ding dong! Mekk
Mekk!) Liza, The Fox Fair is zo'n film waar de échte fans in elk shot
nog een speciaal voor hen verstopte easter egg kunnen vinden. Bijft de
vraag staan: waar halen die Hongaren het budget vandaan? Ook de CGI mag
er namelijk wezen.
L'Enlevement de Michel Houellebecq
Houllebecq.
Hij is een man voor de strips van Crumb – nee, erger nog – de kelders
van Seidl. Met de lip vooruit als een Muppet, hannesend met talloze
sigaretten, en met open mond voedsel vermalend, heeft Houllebecq veel weg van
een bejaarde die al twintig hersenbloedingen heeft overleefd. Ik heb
zelf nooit een boek van 'm gelezen, maar zo omschreven (en met zijn
literaire provocaties in gedachten) lijkt het onmogelijk dat de vieze
man iets sympathieks krijgt. En toch gebeurt dat hier. Het
aanknopingspunt vormt zijn fragiliteit. In de allerbeste scene showt één
van Houllebecq's ontvoerders hem zijn bodybuilderslijf. Man zonder
lichaam bewondert alles wat hij zelf niet heeft. Een bizar soort tederheid.
L'Enlevement maakt zo absurde fictie van een schimmige
Houllebecq-episode. Ooit verdween de schrijver een paar dagen van de
radar, 'terwijl hij nooit een afspraak met zijn agent miste'. Gezien
zijn achtergrond van psychiatrische opnamen en depressiviteit zal hij
wel bij het spoor hebben gestaan. De invulling van de film is dan een
lieve wensdroom. Amateur gangsters gappen Michel! Waarna er niets (maar
dan ook echt níets) meer gebeurt, en het hele stel een Franse praatfilm
ensceneert. My dinner with Michel. Lullen als Tarantino-mennekes, minus
het geweld. Van een derde akte komt het nooit. Da's wel een beetje
jammer. Maar ook het punt allicht.
Labels:
films uit de jaren '10,
Guillaume Nicloux
woensdag 29 juni 2016
Going Clear
Scientology
zou best een uit de hand gelopen wetenschapsexperiment kunnen zijn.
Denk maar aan die beroemde enscenering waarin mensen elkaar hele hevige
elektrische schokken toe gingen dienen. Binnen een paar jaar ontpopt
Scientology zich van een niet serieus te nemen idee, tot een metafoor voor alle
akelige kanten van religies. Inclusief het Stalinistische communisme,
met zijn Totale Paranoia (TP, zou je haast grappen, Scientology houdt
van afkortingen.) Met het verstrijken der jaren wordt de sekte almaar
rijker, en begint de lub ook nog op Saudi-Arabië te lijken. Geld koopt
invloed, en koopt het zwijgen van wie dan ook. Going Clear schetst 't
allemaal indringend, in het bekende J'Accuse-docu-stramien. Talking
heads dissen de verhalen op. En als die verhalen nog niet erg genoeg
waren, zijn er de beelden van grote Scientology conferenties. Daar leeft
de nieuwe nummer 1 zijn nazidromen uit in bizar symbolisme en Eurlings-saluutjes. Enigszins amusant (en bijna een soort outsider art) is
Scientology enkel in het begin-stadium en op die begin-levels. 'LRH' als
de paranoïde psychiatrische patient die de psychiatrie háát en daarom
maar zijn eigen pulp therapie ontwikkelt. Gevolg: iedereen die de
therapie doorloopt wordt zoals Hubbard! Ben benieuwd wat Foucault en
Feyerabend ervan gevonden zouden hebben. Een goudmijn, inderdaad.
Labels:
Alex Gibney,
films uit de jaren '10
Eden
'There are so
many things that I don't understand.' Ga ik toch weer op Mia Hansen-Løve mokken. Terwijl het onderwerp van Eden zo heerlijk is, en de
openingsscene nog beter. Een kerel zonder puf ligt na een party tegen
een boom. De down na de high, de stille melancholie ná de rave. Met een
kleine surrealistische bonus bovendien. Magie ten top, helemaal als de
jongelui weer terug richting bewoonde wereld wandelen en de titel
verschijnt. Eigenlijk heb je dan het hoogtepunt gehad... Twee jonge
gozers beginnen rond '95 garage house te draaien. Precies wanneer Thomas
en Guy-Man als Daft Punk doorbreken. De garage guys zijn zelf ook niet
onsuccesvol, maar hangen vooral rond in de wereld van kleine
radiostations en fanzines. Het levert mooie lummelende scenes op (zoeken
naar een kick drum!), maar een écht persoonlijk verhaal wordt het
nooit. Ik zie ook niet in waarom er maarliefst twintig jaar nodig zijn. Nu valt het
wel erg op dat één helft van het dj-duo pas na járen iets betekenisvols
zegt. Alle aandacht gaat naar zijn pafferige maat. Jaar na jaar
verandert die geen spat! Ach ja... Misschien was het gewoon die garage
house zelf. Ik houd meer van stemmetjes dan van Stemmen. De handjes in
de lucht-dj mag best achter een gordijn. Wordt het ook metafysischer
van. Niettemin toch eens een Frankie Knuckles verzamelaar opsporen, want
Knuckles... Die zit al in die eerste tien minuten.
Labels:
films uit de jaren '10,
Mia Hansen-Løve
Listen Up Philip
''Here's a piece of paper with
some staples in it.' Philip moet één van de meest verwaande
hoofdpersonages 'ever' zijn. En het werkt nog ook. Althans... Als film. Alex
Ross Perry lukt daarmee wat Baumbach vorig jaar niet voor elkaar kreeg.
Hij maakt een irritant grappige en boeiende film over artistieke ijdeltuiten in
crisisjes. Niet in de laatste plaats dus dankzij die hoofdrol. Het lijkt
net dat kereltje uit Rushmore, maar dan mét acteertalent. Oeps. Het is
wel degelijk Jason Schwartzmann, en hij maakt een enorme sprong
voorwaarts. (Of noem je dat het talent van een goede regisseur?)
Schwartzmann speelt een schrijver die tussen boek 1 en boek 2 in een
'hang on to your ego'-trip zit. Hij kleineert sufferdjes én zijn
vriendin, en papt aan met één van de Groten. Een oude schrijver die een
nog net wat arrogantere klootzak is, voor zover mogelijk. Een
'voorlees'-voice-over becommentarieert het allemaal met milde spot, maar
voor het alléén grappig dreigt te worden, krijgt het gelukkig wat
melancholisch. Er zijn duidelijke raakvlakken met Queen of Earth; beide
films putten uit dezelfde bron. Rijke ouders met vakantiehuizen 'up
state', waar kids kunnen dwalen. Een ander verbandje is Katherine Moss,
die weer dapper(e) tranen laat. Het serene intermezzo waarin ze zichzelf
hervindt is zéér welkom. Het moest geen intellectuele lulletjes-film
worden immers. Of nou ja...
Labels:
Alex Ross Perry,
films uit de jaren '10
dinsdag 28 juni 2016
Amour Fou
'Als ons de
democratie maar bespaard blijft.' Met een Wilders die 'hoopt' dat zijn
revolte 'zonder geweld' kan plaatsvinden, zou je de Pruisische rijken
van begin negentiende eeuw bijna gelijk gaan geven. Tijdens hun soirés
wordt de staatsrechtelijke omwentelingen druk bediscussieerd. Het is een
intrigerende periode. De Verlichting sjokt op de laatste benen, vlak
voor het Volk verschijnt. Eigenlijk een tijd die je te weinig in de cinema ziet. Mij schiet alleen Woyzeck te binnen. Zou Emilia Galotti ooit
verfilmd zijn? Hausner's Amour Fou heeft dezelfde ironische touch.
Achter alle politiek sluimert onzekerheid. Eenieder moet zich
heroriënteren. De brave belastingbeambte (nu voor iedereen!) maar ook
zijn verveelde huisvrouw. En wat te denken van de ontzettend grappige
Romantische dichter, met zijn 'wurden Sie mit mir sterben wollen'-pose.
Alles wordt in Roy Andersson-secuur gestileerde decors in beeld
gebracht. Kunstige set pieces, net als de blommetjes die de huisvrouw
schikt. Haar twijfel groeit. 'Het is vreemd een ziekte te hebben die
misschien geen ziekte is.' Dichter Heinrich ziet de kans. Jammer dat hij
tijdens de enige voice-over niet gewoon recht in de camera spreekt,
voor nog meer Befremdung. Ik hoopte op een einde vol demasqués, maar
stiekem is Amour Fou – ondanks alle grimlachjes – echt tragisch.
'Innerlijke pijn, innerlijke pijn.'
Labels:
films uit de jaren '10,
Jessica Hausner
Mountains May Depart
'Niemand blijft je hele
leven bij je.' Ontworteling en morele leegte in het Chinese
hyperkapitalisme. We kennen de thema's uit het het veel betere A Touch
of Sin, maar het blijft boeiend. De eigen hand van Zhangke is weer goed
zichtbaar. Hij gaat breeduit, en knalt er vol in. De twee films vormen ook
echt een paar, al ruilt hij de actie hier in voor melodrama. In het
openbaar huilende Aziaten: da's nieuw, of zo lijkt het toch. (Bijwerking
van de moderne tijd?) Mountains May Depart bestrijkt een fikse periode.
Het begint allemaal in 1999. Toen China nog enigszins op het oude China
leek. Koolmijnen en sappelende werkers. Twee kerels willen dezelfde
vrouw. De een is rijk, de ander arm. Een flits of twee heeft dat nog iets liefs.
Ik dacht: dit wordt de Chinese Jules et Jim. Maar dan begint de ellende
al te broeien. De kalme, fraai gekleurde shots worden beklemmend. De
kerel met de centjes is een driftkop, de arbeider een goedmoedige
grapjas. De vrouw kiest dus voor optie 1... Ze maakt de berekenende keuze,
passend bij de nieuwe tijden. In het vervolg scheurt Zhangke met grove
streken langs personages en nakomelingen. Hij is niet bang aangelegd,
maar elke gewaagde keuze pakt net niet helemaal jofel uit. Zo is er een
curieus futuristisch slotdeel. Daar merk je weer waarom
filmmakers graag het verleden induiken, maar hoe huiverig ze zijn om de
'toekomst te hervinden'. Moeilijk.
Labels:
films uit de jaren '10,
Zhang Ke Jia
Love & Mercy
'No way out...'
Diepe, melodische zucht voor Brian Wilson. Op zoek naar de bevestiging
van pa belandde hij jaren te laat bij een al net zo strenge vader-figuur.
De psycholoog. Voor die tijd had Brian geprobeerd weer kind te worden,
en in bed liggen wachten op de dood. Dokter Landy (een heerlijk vileine
Giamatti) zal best wel wat resultaten hebben geboekt, maar iedereen weet
hoe het afliep. Eigenlijk zit in die episode een rücksichtslos fysiek
meesterwerk van twee uur. Love & Mercy blijft echter lievig en
Hollywood-voorzichtig, en probeert álles aan te stippen. De beste scene
(met het beste shot) zit zowaar in het retro-deel. Daar waar de wortels
liggen. Brian (een pafferige, zeer goed gelijkende Paul Dano) speelt God
Only Knows op de piano. Pa luistert. Stopt een pijp. En brandt af. Even
zien we de twee van een afstandje. Een hele kamer tussen hen in. Een
hele wereld van niet-gegeven en nooit-gekregen liefde. Love & Mercy
heeft wel meer van die kille shots, maar toch ook weer nét niet genoeg
om een echte arthouse-film te worden. Zo blijft de film wankelen. En dat
is eigenlijk wel zo toepasselijk. John Cusack (die op zichzelf-lijkend
de oude Brian speelt) kijkt een film lang uitgeblust. Dat vuur, dat was
na Smile echt verdwenen. Zo poolster-helder schitterend als Pet Sounds
werd het nooit meer. Zou 'Bri' de film zelf hebben durven kijken? 'These
things I'll be until I die.'
Labels:
Bill Pohlad,
films uit de jaren '10
maandag 27 juni 2016
Respire
'Waarom vergeef je hem toch altijd?' 'Ik
kan niet anders.' Het blijft pijnlijk om te zien hoe ellende, ellende
voortbrengt. Gebroken gezinnen zorgen voor gebroken mensen die weer
gebroken gezinnen krijgen. Schema's worden in stand gehouden. Patronen
doorgegeven. Te weinig liefde tijdens je jeugd? Hop, daar zijn
zelfopoffering en afhankelijkheid al. Respire is een psychologische
thriller, die het voor elkaar krijgt om tegelijkertijd ééndimensionaal
en toch heel menselijk te zijn. (Misschien hebben rauwe emoties altijd
iets plats?) Op zichzelf is de film een gemeen kat in het bakkie voor de
cinefiel. Overduidelijk vanaf de eerste seconde. Op de middelbare
verschijnt een nieuw meisje. De Scarlett Johansson-achtige schoonheid
palmt haar haar muizige tafelgenote snel in. De vamp (met eigen krasjes)
vertelt meteen maar een anekdote over leugens. De kijker weet: die
liegt zelf. Later legt de biologie-les het er ook dik bovenop, met een flits
over uitzuigers en parasieten in de dierenwereld. Het arme slachtoffer
raakt verstrikt in een 'girl crush', een reflex die dus perfect uit
haar gezinssituatie valt te verklaren. Haar jonge moeder wist ook nooit
beter dan zichzelf wegcijferen voor de dominante machten. Dochter voelt
dat het anders kan. Maar hoe? De hoofdrol (van Josephine Japy) is
hyperventilerend sterk. Verstikt in woede kamt ze haar haar. Harder,
harder, krak.
Labels:
films uit de jaren '10,
Mélanie Laurent
Dragon Inn
'Geef
die lui een begrafenis, en mij een kopje thee.' Superstraffe Taiwanese
knok-en-gá-film. Onnavolgbaar ook. Maar dat hoort zo. Je weet niet wat
je meemaakt, maar je maakt wat mee. Het intro probeert nog wel enige
uitleg te geven. Het jaar is 14**, eunuchs en creepy facties regeren
China. De leider heet Mao Zhao Xang! Zou dat nou toeval zijn... De
blonde eunuch in een Zeeuwse blommetjesjurk blijkt uren later een
Verhoeven-schurk pur sang. Waanzinnige extravaganza. (Tussen de
gevechten door krijgt hij nog even wat doping toegediend.) Een
verzameling Western-loners probeert een verbannen familie tegen het
regime te beschermen. De meute trekt naar de outback, ergens aan de
woestijngrens met het Tatarenland. De meest opvallende 'goeie' is een
Lugosi-intense kerel. Hij kan díngen met chop sticks... Zo zit elk
gebbetje dat je je bij een Aziatische matfilm kan voorstellen hier wel in.
Lollig, maar vaak ook scherp. Er zijn wonderlijke en vooral plotselinge
momenten van magie. Een Tarantino power girl raakt gewond en, bam, één
snel shot later wordt ze in een Rembrandtesk licht sereen verzorgd. (Een
van de mannen houdt er een spiegeltje bij.) Ook de uiterst gevarieerde
soundtrack zorgt voor fraaie momenten. Schaduwen bereiden zich voor op
het laatste gevecht. En dat laatste gevecht is ráák. Koele zonnekleppen
trouwens.
Labels:
films uit de jaren '60,
King Hu
P'tit Quinquin
'Roulez Carpentier!' Scheuren én
gieren met Dumont. De geschifte Franse regisseur was zeker blij terug
thuis te zijn. Lekker stoken op het aftandse platteland rond
Boulogne-sur-Mer. Je moet echt een héél domme agent zijn als je daar te
werk worden gesteld. De wandelende neurose die zich commandant noemt,
heeft in de verte nog wat van Einstein. Alleen dan wel met het brein van het
achtereind van een koe. Samen met zijn meer filosofisch ingestelde collega
Carpentier moet hij op zoek naar de mede-idioot die lichaamsdelen in
koeien verstopt. Wat al met al niet zo'n moeilijke zaak lijkt. Of wel?
'We belanden nu in het domein der rede.' Het oenige tweetal wordt
continu gadegeslagen door een echt streekproduct. De kleine Quinquin.
Een jongen van tien met een hoofd van een bejaarde. Quinquin is een
echte Audio Bully, met rotjes en racisme. Nederlandse toeristen
opgepast! Houd maar eens níet van 'm. Crossend door zijn zomer,
meevarend op zijn meewaren. En altijd die licht geamuseerde trek rond de
hazenlip. Meer dan ooit maakt Dumont met deze heuse 'mini-serie' een
echte satirische komedie. Soms is dat nog een beetje zoeken. Zo ontaard de
kerkdienst in Kamagurkeske flauwigheid. ('Spuuglok' anyone?) P'tit Quinquin is
zeker geen Aurora, waarin de leegte in een keiharde klap uitmondt.
Grimmig gniffelen blijft het wel. 'Exterminer Carpentier!'
Labels:
Bruno Dumont,
films uit de jaren '10
zondag 26 juni 2016
Cop Car
'Do you
know how to drive?' 'Yeah I know. Mario Kart!' Dan slaat de motor aan...
De twee leukste grappen uit Cop Car zitten in dezelfde minuut. Twee
schoffies (één stoer, één cavia-eigenaar) zijn van huis weggelopen en ze
vinden een politie-auto. Na wat gefilosofeer ('soms laten cops lege cop
cars achter om mensen te foppen') kruipen ze er toch maar in. Vroem!
Colorado is een ideale staat om als tienjarige rond te karren. De wegen
zijn lang en leeg (maar niet plat!). Zo'n onzin uitgangspunt kan
natuurlijk enkel genre bendin' plezier opleveren. Probleempje: wáár blijft die metal op de soundtrack dan!? Jammer dat op muzikaal gebied geen echt gekke
keuze wordt gemaakt. Kevin Bacon heeft de juiste clowneske toon wél te
pakken. Gladjes mager schmiert de smeris door het gammele, pseudo Coen
bros-scenario. Druipsnor met restjes coke erin. En maar sniffen en
snuiven. Ware dit een Japanse film geweest, dan overheerste schaamte.
Een cop mag never nooit zijn equipment verliezen, denk maar aan Straw
Dogs. Maar dit is Amerika. En transcendentie en 'elevation' komt in die contreinen
maar op één manier. Heel veel geweld. Ergens vond ik 't toch weer
jammer. Ik zag ook wel een komedie voor me waarin de jongetjes road
movie-en, en de agent (per intercom) ze als een surrogaat-vader op
andere gedachten probeert te brengen. Wishful thinking.
Labels:
films uit de jaren '10,
Jon Watts
La Chambre Bleue
'Encore
des mots.' Matthieu Amalric, hij blijft een fijne, kleine man. Liggend
in de gigantische armen van Lea Drucker lijkt het net een heel oud, fragiel
jongetje. Het is absoluut het beste, meest Freudiaanse shot van zijn eigen film. Helemaal wegkruipen in een vrouw. Tot je
oplost. Niets worden. Een vleugje gevaar valt daar al te bespeuren. Le
Chambre Bleue is immers stijlvol, sexy, Simenon. Waar de Dolan-invloeden
uit het intro helaas niet écht worden doorgezet, is de
Simenon-vertelling uiterst afgewogen en precies. Noem het een Bach-etude
in bloedvorm. Amalric, de man die het allemaal voor elkaar had, raakt
verstrengeld in zijn eigen lusten en ambities. Een vrouw die hij ooit
níet wilde. Een vrouw boven zijn stand. Maar nu kan het. Het personage
van Amalric heet Gahyde. Een hint? In het warme kamertje naast de
apotheek kan hij zijn Hyde uitleven. Thuis met vrouw en kind is alles
koel, wit en leeg. Een gigantische kooi. Voor zijn vrouw, maar zeker ook
voor meneer Jekyll. Met chique sprongetjes worden we zo naar het
onvermijdelijke geleid. De ontmaskering. De rechtszaak. Allemaal even
koel geregistreerd, en van een grimmig realisme. (Met name in het
forensische politiewerk.) Intussen gaat Amalric indringend kapot. En
zijn vlam. Ze lacht minzaam. 'Het leven is heel anders als je leeft, dan
wanneer je erop terugkijkt.'
Labels:
films uit de jaren '10,
Mathieu Amalric
Night Train
'Kijk daar op die heuvel, ze nemen
hem mee.' Bijzonder elegant Pools drama. Met een van de allerbeste
filmlocaties. Nee niet die heuvel. De trein. Dat combineert de voordelen
van een hotel (de grote cast!) met het gevoel van transitie en
beweging. Na een nog wat olijk Agatha Christie-begin heeft Night Train
al snel de juiste Franse boemelslag te pakken. De muziek zucht van
oehoehoe, de vibrafoon wordt zachtjes gestreeld, de sigaretten
kringelen, en de mensen zijn mooi. Verrek, de trein zélf is mooi. Het
ijzeren kolos moet toch een van de stokpaardjes van de Poolse spoorwegen
in de fifties zijn geweest. Het ding ziet er bepaald niet goedkoop uit.
Gaandeweg de reis richting kust wordt ons af en toe een sereen kijkje
naar buiten gegund. Binnen flirten babbelkousen, staren vieze mannetjes naar achterwerken. Anderen broeden achter
zonnebrillenglazen. Night Train heeft de vinger goed aan de pols van de
klassen en standen. De film maakt zelfs even tijd voor een
Buchenwald-dialoogje. Dat Agatha Christie-intro was er trouwens niet
voor niks. Een moord uit de krant wordt besproken, opties afgewogen,
relaties afgebroken. Terwijl de nacht valt lijkt de vrede dichtbij, maar dat is maar voor even. In de vroege ochtend volgt de beklemmende
ontknoping. Symbolisch en religieus zonder in oeverloze metaforen te verdwalen. First class film.
Labels:
films uit de jaren '50,
Jerzy Kawalerowicz
zaterdag 25 juni 2016
National Gallery
'Your
excellencies, why not have an anamorphic skull? Feestje voor knappe
koppen en cultuurwetenschappers. Very, very learned people dus! Drie uur
lang dwalen we door, voor en áchter de schermen van de rijkgevulde
National Gallery te Londen. Nu zou ik iets clichématigs kunnen zeggen
als: de plaatjes spreken voor zich. Maar interessant is nu juist hoeveel
moeite er wordt gedaan om vóór de plaatjes te spreken. Het zijn de
gidsen die de film vullen met hun enthousiasme. Zoals de vrouw met de
lisp die over Holbeins doodskop orakelt, maar eerder nóg beter op dreef
is, wanneer ze PP Rubens' Samson en Delilah tot leven brengt. Achter de
schermen zoeken de managers naar 'het verhaal dat we willen vertellen
richting end user'. Gelukkig is de main boss een ouderwetse snob. In een
leuk meta-momentje filmen Frederick Wiseman en zijn crew een ándere
tv-crew die de curator van de grote Leonardo-expo filmen. Het is nog net
geen Verkade-effect. Zoals elk museum van enige statuur houdt de
National Gallery zich ook bezig met reparatiewerken. Wiseman houdt
duidelijk van de ambachtelijke kant van de zaak, hij gunt ons vele
restauratie-inkijkjes. Codewoord: no retouching! De vernis of geen
vernis-discussie is van alle tijden. Eastlake moest ooit het veld ruimen
toen de geliefde bruine kleur van de schilderijen ineens was
verdwenen...
Labels:
films uit de jaren '10,
Frederick Wiseman
Tangerine
'What the fuck is this?' 'It's a
pussy.' Het gewone wordt ontzettend lollig in de wereld van
transgender-omkeringen. Wat zijn die ineens 'en vogue' trouwens!
Misschien bewonderen mensen de ultieme maakbaarheid? Dat je je zélfs
niet meer laat belemmeren door je geslacht. Be yourself weet je wel.
Soms lijkt het ook wel een een excuus om lekker gek te kunnen doen. De
dames die op de straten van Los Angeles hosselen, leggen het er erg dik
bovenop. 'I know I ain't special, but I'm his bottom bitch for the last
two weeks, bitch!' Wat zou een feminist van al dat ge-bitch vinden?
Tangerine maalt verder niet om politieke correctheid. Terecht niet. De
film swingt als een opgevulde en opgepepte tiet. Turbo-tempo aan en gaan.
Ook de muziek beukt er in Spring Breakers-stijl stevig op los. Het
verhaaltje over twee geweldig guitige donkere diva's die al kibbelend
richting kerstavond zwieren, wordt doorsneden met een Armeense
taxichauffeur. De kerel heeft een ding voor dit 'andere' soort ladies. Naarmate
zijn verhaallijn die van de hoofdpersonages nadert, wordt de muziek
heel slim ook wat oriëntaalser. Uiteindelijk staat de hele
club bij de Donut Time elkaar al schaterend en schmierend de huid vol te
schelden. In true christmas spirit, zogezegd. Uitgeraasd gaan de
pruiken af. The Trip is over. Heel even... Twee melancholische mannen
bij de laundromat.
Labels:
films uit de jaren '10,
Sean Baker
Hard to Be a God
'Fuck you theorist!'
De favoriete film van Herman Pleij? Absoluut wanstaltige middeleeuwse
waanzin – een echt feces feestje – al zijn er ook genoeg grapjes over 'de
renaissance'. De mensen zitten daar duidelijk niet op te wachten. Fuck de
vooruitgang. Wat is er mis met de grote, gore kliederboel? Hard to Be a
God is pure fantasy, het was me lange tijd niet eens duidelijk of de
film zich op aarde afspeelt. (Nee dus.) Het werk dat er in moet zijn
gestoken om al die rituelen op poten te zetten! We volgen een
plaatselijke 'god', op zijn dagelijkse rondes. Hij drinkt wijnen,
bepotelt kale wijven en, hop daar laat hij een slaaf vrij. 'Die zat
sinds zijn 3e aan de ketting'. De gevolgen zijn absurd. Na een tijdje
komt de politie de 'Don' arresteren. Of nou ja, ze doen een
halfslachtige poging daartoe. Veel lijkt er niet te veranderen. De
goddelijke kerel is duidelijk een van de sterkste kerels in een
maatschappij vol misfits, maar wat hij nu precies met die machtspositie moet? Hij weet het zelf niet, zelfs niet in een wereld vol (en van)
oliedommen. Arkady en Strugatsky (wat een prachtnamen) zullen er in hun
boek vast iets duidelijker over hebben verteld. In drie uur film wordt
de de chaos wel wat vermoeiend. Alsof zo'n film
geweldig leuk is om te maken, nog beter om in te acteren, maar om ernaar
te kijken... Uithoudingsvermogen bittere noodzaak. Ze zouden er ook best een
toffe RPG game van kunnen maken trouwens. De mist verschijnt al.
Labels:
Aleksey German,
films uit de jaren '10
vrijdag 24 juni 2016
The Kindergarten Teacher
Altijd
fijn, een film die je ergens over laat peinzen vóór het in de film zelf
ter sprake komt. In dit geval het 'intrinsieke' multi-culturele gehalte
van Israël. De joden komen overal vandaan. (Klinkt meteen 'vreemd' hè?) En
ja, ze zien natuurlijk precies van elkaar waar hun wortels liggen, en er
wordt volop onderscheid gemaakt. Op het strand leert de kleuterjuf haar
pupil de verschillen herkennen. Wat het tedere scenario daar precies
mee wil zeggen? Geen idee, maar dat er metaforische dingen aan de hand
zijn is overduidelijk. Haar vijfjarige leerling is namelijk een geboren
dichter. Een symbolist pur sang. Het leven uít een kinderbrein.
Toepasselijk verdwaasd gedeclameerd door het kereltje. (Iemand stond 'm
vast buiten beeld te souffleren.) En de kinderjuf, zij ziet de profeet
in een gevaarlijke wereld. Op de speelplaats moet het jonge 'genie'
'Maccabi Tel Aviv hatesongs meebrullen met zijn beste maatje, en lijkt
het speelkwartier alvast een voorbereiding op de drill life later. Maar binnen
heerst een serene rust. De kinderjuf wurmt zich ongemakkelijk
gemakkelijk een gezin binnen om haar oogappeltje te kunnen strelen.
Het is de opmaat tot een Grunbergiaans mid-life-crisisje dat misschien
nét iets te lief blijft. (Wij zijn Oostenrijkers gewend...). De vrouw
schippert van hoop naar wanhoop en van man naar man. Wat zou ze tegen
haar echtgenoot hebben gezegd op dat soldatenfeestje? Raadsels voor een
ziener.
Labels:
films uit de jaren '10,
Nadav Lapid
Pictures of the Old World
'Wat is het meest
waardevolle in het leven?' 'Droefenis, want dat is alles dat ik ken.'
Slowakije anno 1970. Zolang je geen auto spot kan het met gemak 1870
zijn. De camera als tijdmachine. De microfoon als een mysterieus object.
Bejaarden zetten het ding nieuwsgierig aan hun oor. Ze horen hun oude
oor ruizen. Regisseur Hanak portretteerde de haveloze en tandeloze
plattelanders. Het communistische regime wist geen excuus verzinnen om een en ander te verbieden. De armoede straalt eigenlijk ook een verbijsterende kracht uit.
Een man die al vijfentwintig jaar op zijn knieën het werk op zijn
boerderij doet, nadat een wagen zijn benen verpletterde. 'Ze hadden een
film over me moeten maken.' Hij heeft zijn flits gekregen. De ellende
wordt weggespoeld met wijn en muziek. Pictures from the Old World is ook
musicologisch een fijn document geworden. De mannetjes zingen de longen
uit het lijf. Met een kleine zeventig minuten duurt de docu echter veel en
veel te kort. Er zijn zoveel scenes die zoveel langer hadden mogen
duren. Het mooiste moment is verrassend modern. Totale melancholie.
Ineens verlaten we het aardse, de jaren van de ruimtevaart werden zelfs
op de meest gammele hoeve met verwondering gevolgd. Je leeft met 2
kippen en een koe in een schuur, je baggert de drek. En ondertussen
droom je van Gagarin en de Amerikanen. 'Ze wilde me niet toelaten zonder
astronautenpak.'
Labels:
Dusan Hanák,
films uit de jaren '70
Queen of Earth
'What's it like having
all the answers, all the time to everything?' De naam Alex Ross Perry
doet al een tijdje de ronde als een rotonde, maar ik had nog niks van hem gezien. Deze
eerste kennismaking mag er zijn. Intellectueler dan verwacht ook. Perry heeft de Franse cinema grondig bestudeerd, zonder
helemáál in luxueuze retro te vervallen Net als bij Baumbach zit deze praatfilm vol onsympathieke mensen,
die herkenbaar met zichzelf en elkaar worstelen. De hoofdpersonages
vormen elkaars negatief. De brede blondine en de skinny brunette zijn echter wél allebei in het bezit van eenzelfde mumblecore-pruillipje. De twee
kibbelen dermate intiem dat het wel zussen lijken. BFF's dus... Maar in
hoeverre je nog van 'best' of 'forever' kan spreken? De blonde
kunstenaarsdochter heeft net haar vader verloren, een litteken dat Perry
heel wijs nauwelijks invult, maar dat precies genoeg prikkelende Rayon
Verts werpt. De man was suïcidaal en 'he ripped everyone of'. Zou
dochter 'm achterna gaan? Haar donkere vriendin is vooral goed in het
aanstippen van andermans problemen. 'Wanhopige mannen zijn zó
onaantrekkelijk.' Hun vervelende zomer wordt door Perry doorsneden met
de vórige, toen alles nog 'goed' was. De trigger voor de crisis zonder
catharsis is een kerel met de ironische naam Rich, het uiterlijk van
Goldblum, en een rake theorie over barstende bubbles.
Labels:
Alex Ross Perry,
films uit de jaren '10
donderdag 23 juni 2016
The Boy
Herten en eenzaamheid, ze komen alleen
samen tevoorschijn in de cinema. Eigenlijk wel logisch. De ritselingen van het
edele dier kun je enkel spotten wanneer het héél rustig in je leven is. De
setup van The Boy verschilt niet veel van het prachtige Shell. Een vader
en zijn kind, tezamen in het niets. In Shell runden ze een Schots tankstation,
hier een motel ergens in de Amerikaanse bergen. Het motel is echter wel
de cruciale hint. Motels roepen immers weer andere associaties op.
Gevaar. Geweld. Unheim. Het kind wil weg. Nog geen puber – misschien dat
hij het motel dán wel leuk zou vinden met alle 'weird adult stuff'. Nu
houdt hij zich vooral bezig met levende en dode beestjes. Ook pa gaat onderuit als een
dood beest in een dood motel. De mondhoeken van de Droopy
depressieveling staan maar in één stand. Toch zijn de twee samen wel
lief, hun eenzaamheid bestrijdend met kleine rituelen. Maar
soundtrack-componist Hauschka kondigde het met zijn Hermannesk piepende
en krakende violen allang aan. We gaan in horror stijl eindigen. Dat
gaat met horten en stoten. Ik kreeg het vermoeden dat er
een kort verhaal wat al te fanatiek tot twee uur werd opgerekt. (Het
bleek later een 'chapter' uit een boek). Zoiets merk je. De
spanningslijn is niet gebouwd op klassieke horror-spanning. Wel op
arthouse verveling. 'You stole my money!' 'It's called freezing your
assets.'
A Jester's Tale
Prosit
voor deze Tsjechbuckler. Middeleeuwse meligheid. Zou Mel Brooks 'm
hebben gezien voordat ie Prince in Tights maakte? Toegegeven, zó flauw
wordt het niet. Maar het scheelt bar weinig! Zo serveert men erwtensoep tussen de knokpartijen door, en zien we cipiers die in kerkers door
de grond zakken. (Helaas gooit de gevangene hem zijn sleutels niet na...
Pok. Au!) Mijn favoriete moment is het 'attentie ter aanval'-signaal,
dat heeft meer weg van een heus hoornconcert. De sterrenhemel schittert
er melancholiek bij. Het romantische uiterlijk van de film is sowieso een
absolute pré. Die Tsjechoslowaken kunnen knutselen. Achtergronden van
gegraveerde land-kaarten, met poppetjes die de 'winds of change'
aanwakkeren. Allemaal even kneuterig als charmant. Wat zou het leuk zijn
als iemand nog eens een film in déze retro-stijl zou maken! Aan een
samenvatting ga ik me maar niet wagen, maar in elk geval belandt een
boerenkinkel in het outfit van een prins. Met alle gevolgen van dien. In
het kasteel heeft hij last van vele éérdere verloofden van de verwaande
prinses, terwijl hij toch meer voor zijn eigen nar voelt. Een goede
Tsjechische film kan niet zonder sixties-blommenmeisje, en met belletjes
rinkelt dat nog net wat leuker. Als de problemen te groot worden komt
de kasteel-nar zijn collega snel te hulp. ls Als het moet met een Buurman &
Buurman-poppetje.
Labels:
films uit de jaren '60,
Karel Zeman
Beyond the Black Rainbow
'Night mode. Rest
peacefully and reflect.' Onevenwichtige maar coole sci-fi voor alle
Geogaddi-fans. Het intro zweeft naar binnen als een BoC-interlude. Het aftandse
health institute-filmpje zit vol bezwerende stemmen en stokoude synths.
De sfeer is zo beklemmend dat het verschijnen van de filmtitel haast een
hinderlijke distractie wordt. Beyond the Black Rainbow doet niet in concreet namelijk. Niks plot. Dit is Ex Machina gestript van alle
actie-elementen, en ook van het naakt. Wel wordt er wederom aan 'de
vrouw van de toekomst' gebouwd. 'Your readings are relatively stable'
zegt de enge prof, terwijl hij het arme kind hypnotiseert. (Of zij hem?
Of beide elkaar?) Na het eerste kwart begint de film wel wat onder haar
eigen minimalisme te lijden. Het tempo sjokt sloom, de sprekers zijn sloom,
de muziek is stiekem ook wat sloom (met van die eindeloze één noot
synth-errupties.) Gelukkig volgt dan de wending naar totale waanzin. We
duiken Under The Skin. Alle huiden en helmen worden afgeworpen. Ik dacht
ineens: dit is het verhaal van die motorrijder. Een man die het einde
van Alles heeft gezien. Eindelijk mag ook het meisje haar magische Black
Moon-ding doen. De slotscene is dan weer wel flauw, en letterlijk
lachwekkend. Off én on screen. Dan liever nog eens denken aan de tunnel
of love. 'Take home the mother lode, Barry.'
Labels:
films uit de jaren '10,
Panos Cosmatos
woensdag 22 juni 2016
Buzzard
'Welcome
to the party zone.' Zelden zo'n pijnlijk grappig komedie gezien. En
blijkbaar toch precies binnen mijn grenzen der genantie, want geenszins
de neiging de trui over het gezicht te trekken. Het begint nog Office
style-cool. Ik bedoel, op kantoor is iedereen een dork. Dat hoort er een
beetje bij. Geleip in en om de 'cubes'. Collega's met 'hippe' mix cd's,
kleinschalig gesjoemel met de nietmachines. Metal op de walkman. (Films
met ekte ekte metal zijn trouwens vaak genrebendin'...) Het
hoofdpersonage vormt een combinatie van metal dude en nerd. Zijn hobby:
oplichterijtjes. Zo'n man die altijd naar klantenservices belt. 'Door
omstandigheden' moet onze anti-held in de kelder van een vriend, pardon,
'work friend' schuilen. Daar gaat de film écht goed los. Dork Derek (de
co-worker) overleeft bij pa op een dieet van buritos en bugles,
Nintendo en Megadrive. Nu hij eíndelijk een kompaan heeft kan het feest
beginnen... Toch? Treurigheid extraordinaire. Buzzard bevat sowieso de
beste chips-eet-scene aller tijden. En het scenario is nog vernuftig ook, want
na de (kantoor)komedie sijpelt langzaam maar zeker een
mumblecore-tragedie de film binnen. De metal dude kan rennen als Lavant,
en met elk stap in de buitenwereld worden de problemen groter, zijn
oplossingen bruusker en zijn eigendunk pijnlijker. Een film met lef
bovendien, want het einde grijnslacht heerlijk immoreel.
Sofia's Last Ambulance
'There are so many good
deeds left unfinished.' Zing de Ambulance Blues, samen met Mila,
Krassi en Plamen. De verpleegster, de dokter en de chauffeur. Bro's for
life. In alle opzichten. Perfect op elkaar ingespeeld, de ellende
bestrijdend met grapjes, cynisme en kennis van zaken. In de Italiaanse
docu Sacro GRA zaten al een paar vergelijkbare flitsen. Sofia's Last
Ambulance concentreert zich volkomen terecht de volle tachtig
minuten op de broeders. Sofia vormt een desolate setting, met maar
uiterst zelden een lichtpuntje. In een buitengebied schemert de avond sereen.
'We zijn in Italië!' (Tegelijkertijd lijkt het daar nóg wat linker.)
Bulgaarse toestanden, dat betekent ook: achteloze corruptie. Mensen die
je met een smoes bellen om hun bejaarde vader af te voeren. (Eventueel
tegen een kleine betaling.) Het Roemeense tranendal The Death of Mr.
Lazarescu werpt dan een schaduw. Regisseur Metev houdt de patiënten
zorgvuldig buiten beeld. Elke glimp die we wél zien, wordt daardoor
huiveringwekkend. Elk geluidje indringend. Het doodsgereutel, de
verkrekte stemmen. De Lijmsnuiver. Het Been. Maar bovenal is deze heerlijke docu
hartverwarmend, dankzij het keiharde werken van het onvergetelijke drietal.
Ter afleiding leven ze wat kwajongensdromen uit. Appeltjes gappen, en
scheuren met die kar. 'Ik ga je straks valium voorschrijven Plamen!'
Labels:
films uit de jaren '10,
Ilian Metev,
niet te missen
Me and Earl and the Dying Girl
De
middelbare school, ik droom er nog zó vaak van. Het ligt vast aan al
die goeie high school films... Stiekem een van mijn favoriete subgenres,
ook al zijn ze allemaal hetzelfde. Altijd maar weer die application
letter voor het college. De twee uur daartussen worden de wijsheden
vergaard. Me and Earl and the Dying Girl voegt één ingrediënt toe aan de
mix. Kanker. Da's makkelijk scoren, maar het werkt wél, dankzij een
intrigerend Portman-meisje. Net als in Perks of Being a Wallflower en
The Spectacular Now is de afdaling in de psyche alleszins geloofwaardig.
Mokken op je moeder, terwijl je vriendin lijdt. Wel moet gezegd dat -
vergeleken met de eerdergenoemde toppers - de dingen het hoofdpersonage hier
overkomen, meer dan dat hij ze werkelijk doorleeft. Maar zo uit zich
misschien ook de subhuman state die hij zelf propageert. Hij wenst slechts te
observeren. Geleerd van pa, die de depri socioloog en Herzog-fan
uithangt. Zoonlief benadert school al even sociologisch. De ontleding der
groepen. Hij hoort zelf bij de kids die altijd bij de leraar hangen. Een
groep die alleen in films bestaat... De coole leraar verwijst zelfs
naar Ding-a-dong! Sowieso dit een postmodern feestje van coole
namedrops. Enkel Turks Fruit ontbreekt. Wel worden er in Be Kind
Rewind-style parodieën geproduceerd. Titels: The 400 Bros, Breathe Less
en... mijn favoriet: 12:48 PM Cowboy. Moeilijk om niet van zo'n film te
houden.
dinsdag 21 juni 2016
The Offence
'Silent, empty, people dying.' Een
agent in crisis. De trigger? A missing girl case. Wat anders. Bruno
Dumont is altijd dichtbij in deze waanzin. Wat een goeie, smoezelige hoofdrol
van Sean Connery, die stoer genoeg was om tijdens zijn Bondjaren de nek
uit te steken. Hij dwaalt door aftands, oud Engeland. Altijd maar die
regen. Regisseur Lumet en scenarist John Hopkins pellen een brein af. En
zoals folk hero Tom Russelll zong: 'Scratch the surface from most men
out here, and you'll find two men hiding underneath.' Dit ruikt naar Jekyll
& Hyde-thematiek, vermengd met de frenzy van Hitchcock. De lampen
van het politiebureau branden almaar scheller. Kijker én Sean worden
langzaam draaierig. Vertigo-spanning vanaf het ambient begin. Alles gaat
onherroepelijk mis. Buiten zoeken tientallen agenten naar het meisje.
Zaklampen in de schemering. Sean knipt de zijne uit, en vindt prompt het
meisje. In dé scene van de film probeert hij haar gerust te stellen.
Maar zijn tederheid lijkt wel gewelddadig. De parallel is overduidelijk.
Het meisje vínden, neigt naar betrapt worden. Heeft Sean ook geheimen? Of
is dit de schuld van iedere man met zondevolle gedachten? In true
Hyde-stijl, krijgt de echtgenote er prompt pijnlijk van langs. 'Breasts
and thighs, blood and pain.' Het tweede uur is een fraai gestructureerd,
maar wel wat tonelig exposé richting de schaduw van een oplossing.
Labels:
films uit de jaren '70,
Sidney Lumet
The Salt of the Earth
'We zijn extreem gewelddadig. Onze geschiedenis is er een van oorlogen.'
Heel stilletjes het jaar uit met de Braziliaanse fotograaf Salgado en
de Duitse regisseur Wenders. Beide spreken een uiterst charmant Frans,
een zeer begrijpelijk middelbare school-taaltje met een lichte twist.
Wenders wordt door de familie Salgado ingevlogen om een docu over pa
Sebastiao te maken. Zoonlief helpt mee, wat Wenders de kans geeft om
briljante babyfoto's te tonen. 'Zie hier mijn toekomstige co-director.'
Toch valt er verder weinig te glimlachen in de wereld van Salgado. Niet
alleen is diens ándere zoon gehandicapt, ook op macro-niveau gaat alles kut.
Salgado was een van de eersten die de Ethiopische hongersnood en de
Rwandese genocide vastlegde. Hij deed dat in Dreyeriaans bijbelse
foto's. Iconisch holle blikken. Er schijnt een hemels licht op
onwaarschijnlijke ellende. Het middendeel van de docu is werkelijk
hartverscheurend. (Ook omdat Winders het in de stijl van Sebastiao
perfect kadert). Na Rwanda gaat de fotograaf, niet geheel
onbegrijpelijk, door een crisis. Hij vlucht naar de beestjes. De
wijsheid van een schildpad. Zijn foto's worden minder boeiend NGC-materiaal, maar zijn
leven gelukkiger. Echt in de diepte gaat de docu verder niet meer. Deze
avonturier deed wat hij deed. No questions asked. En waarom ook
Freudiaans peuren als je oeuvre zo'n goudmijn is? Zonder cynisme.
Crossroads
'Where I come from, you don't blow no harp, you get no pussy.' Grappig
is deze film zeker. Toch geef ik de voorkeur aan de LP van Ry Cooder. Crossroads is een
moderne Robert Johnson-fantasie, maar het scenario ontbeert de ware
liefde voor de blues. Dan had je het gevoel gekregen dat de mákers
uren in stoffige archieven naar krakende opnamen hadden zitten
luisteren, in plaats van dat hun personages moeten doen alsof zíj dat
hebben gedaan. Eigenlijk is het eerder een lievige John Hughes-fantasie
(van Walter Hill!). Een Juillard-menneke met die ultieme jaren '80-mat
speelt liever de blues dan Mozart. Hij dringt zich op aan een oude
'bluesneger' (Joe Seneca, onvergetelijk in The Verdict) die in een
bejaardenhuis verpieterd. De man heeft geen goed woord over voor het
knaapje. 'Waar kom je vandaan?' 'Long Island.' 'Hahaha'. Na wat
gesteggel, gaan ze alsnog samen op pad. Op naar down south, letterlijk
en figuurlijk. Want een bluesman moet zijn 'whip' kunnen gebruiken. De
kus dient zich zonder enige romantische build-up an, en hetzelfde geldt
voor de muzikale scenes. Weinig noten-kippenvel zo. Gelukkig is 't einde
wél leuk, en tekenend. Een film over Robert Johnson kan niet
zonder metafysica, maar blijkbaar ook niet zonder Steve Vai! Een potje
shredden. Moeten we dat nog blues noemen? blues? Of white man's wankery. 'Ain't nothing ever
as good as we want it to be.'
Labels:
films uit de jaren '80,
Walter Hill
maandag 20 juni 2016
Lost River
'He's also available for children's parties.' Grimmige lolletjes met
Ryan Gosling. Ik zag laatst een Mickey Mouse Club-filmpje. Gosling stond
er al bij. En ik maar denken dat ie selfmade indie was. Gaan we verder
niet snibbig of snobbig over doen. Met Lost River toont Gosling zich een
man van smaak. Dit kan best een Dennis Hopperiaanse cult classic
worden. Moet ie wel nóóit meer een film maken. Ik verwachtte een soort
Knight of Cups, maar het is toch meer Lynch dan Malick, op wat
armoede-shotjes na. Lynch lijkt me ook dieper tot de poriën van Amerika
doorgedrongen; iedereen kan cruisen op die Twin Peaks-mood van foute
nightclubs, bizarre vrouwen en tiener-verwarring. Gosling komt er ook
mee weg, en Lost River is zeker beter dan de desastreuze recensies doen
vermoeden. Ik vind 'm niet veel minder dan A Girl Walks Home Alone At
Night. Beide style over substance, beide met een toffe
electro-soundtrack. Hooguit is Lost River amateuristischer. Zoals Prins
dat was. Half-af en met een vieze slechterik (hier met Ron Vlaar-hoofd).
De bully rijdt door een leeg stadje, takelt koperdieven toe, terwijl
de laatste lokalo's 'm peren. ('I love you and I will never forget
you'.) De Lynchiaanse heldin belandt in een club dankzij de altijd fijn
schmierende Ben Mendelsohn. Had mega-ster Gosling trouwens geen Lana del
Rey-cameo moeten regelen?
Labels:
films uit de jaren '10,
Ryan Gosling
Big Hero 6
'You have fallen.' De Japanse zorgrobot is zeer secuur. Mijn
onrust-meters pikte ie vast ook meteen op. Er zou toch niet nóg een goeie
computeranimatie-film zijn, dit jaar? (Na Inside Out.) Gelukkig niet.
(Straks moet je ze allemaal gaan kijken...) Big Hero 6 begint nog wel erg
leuk. Twee nerdy broertjes knutselen erop los. Beide hebben het gemis
van hun ouders op hun eigen manier verwerkt. Oudere broer zorgt, jongere
broer gokt en vecht (met bots). De setting: San Fransokyo, een sci-fi
stad met het uiterlijk geleend uit Her. De film ziet er sowieso tiptop
uit trouwens. (Daarin verslaat ie Inside Out wél). Het megabudget
van Disney vereist echter ook een wat simpeler scenario. Ik wilde dat de
twee broers in Miyazaki-stijl aan de wandel zouden gaan, samen met de
robot elkaar healend. Maar dat bevat niet genoeg drama. Het zorgertje
moet een vechter worden, door nóg wat naardere omstandigheden gedwongen.
En zelfs een 'gewoon' vechtertje is niet genoeg. Dit is uiteindelijk
wel gewoon een echte kinderfilm (en wat geeft het in dit genre?).
Oftewel, we trekken een team zelfgeknutselde superhelden open en we
kijken naar The Incredibles. (Er zit zelfs een schaatser bij, al is het
hier geen Shani Davis.) De emoties keren pas weer terug tijdens het
magische einde, met een blikje áchter de poespas. Even beyond the Wizard
of Bots. Zwevend door een zwart gat.
Labels:
Chris Williams,
Don Hall,
films uit de jaren '10
Crimson Peak
'The horror was for love.' Ouwehands haunted huis-filmpje van Guillermo
del Toro. Dat betekent dat we naar Victoriaans Engeland 'moeten', maar
de film begint doodleuk in Buffalo, NY. In Amerika heerst het Moderne
Kapitalisme al. Money wordt gemaakt, paranoia gekoesterd. Een architect
leeft samen met zijn boekenwurmdochtertje (Mia Wasikowska) in een kast van een
huis. Oók een prima locatie voor geesten, maar helaas vrijwel onbenut. Twee
Engelse aristocraten (Oud Geld!) palmen de nerdette in, waardoor we na
het matig geacteerde voorspel alsnog in Engeland belanden. Ondertussen
druppelt de film nog wel wat na in de USA... Het scenario moet daar de
arisch blonde good guy nog ophalen namelijk. De goeien zijn hier blond,
de slechten zwart. Ik weet het, het hoort erbij, maar door het suffe
begin ergerde het me. Gelukkig wordt het in het Engelse kasteel beter.
Daar knutselt de baronet eigenhandig aan de Industriële Revolutie,
omringd door gadgets en geesten. (Wax recordings in de kelder!) Hij wil
zijn klei-mijn doen herleven. Het rode gravel plakt bloederig aan de
muren, de machines barsten van de grinder potentie. Mia wordt er al
iebel van, maar krijgt pas het laatste zetje van Jessica Chastain. Die
máákt de film als bloedhete femme fatale, en zij is ook de enige reden
dat het slot goed te doen is. Zij had werkelijk een most violent year.
Labels:
films uit de jaren '10,
Guillermo del Toro
zondag 19 juni 2016
Beasts of No Nation
'Ik wilde zeggen: ik ben óók moe, maar ik was zo moe dat de woorden niet
uit mijn mond kwamen.' Het Warchild-verhaal. Niet zo heel vaak de hoofdmoot van
een film, tegelijkertijd voelt het toch bekend. De horror van de
kindsoldaat. De 'failed states' in Afrika. Misschien kwam het doordat ik
in 2015 Congo van Van Reybrouck las, waarin ook een paar beklemmende
passages uit het 'genre' zitten. (De schrijver bezoekt een hoge pief,
die een stukje Congo controleert.) En anders heb je nog Wat is de Wat
van Dave Eggers. Netflix-productie Beasts of No Nation is helaas niet
vrij van wat Hollywood-sentimenten. Zo bevat de film een permanent
zwijgend jongetje dat van een Disney-set komt... De gruwelen worden
soepel gesmeerd door walmende hipster ambient. Vaak is het beter gewoon
het ritselen van het gras te horen. Toch is Beasts of No Nation op
momenten zeker aangrijpend. Het gevoel dat je leven – als je op de
verkeerde plek bent geboren – elk moment totaal kan veranderen. Daar
zijn de rebellen, daar gaat je vader. Hoofdpersoon Agu belandt zo haast
vanzelf in een legertje van kindsoldaten. De film maakt de
kameraadschappelijke aantrekkingskracht van de Lost Boys begrijpelijk.
Beter een vangnet geknoopt met drugs en gekte, dan helemaal geen
vangnet. Met een heuse Dub Warrior als commandant. Later wordt het rap
minder leuk, zacht uitgedrukt...
Labels:
Cary Joji Fukunaga,
films uit de jaren '10
Eisenstein in Guanajuato
Nu begrijp ik waarom deze Greenaway zo weinig aandacht heeft gekregen.
De film is, hoe zal ik het eens zeggen, excentriek, zelfs voor een
arthouse-publiek. Of moeten we grappen: ass-centric. Aan Greenaway's
voorliefde voor piemels zijn we redelijk gewend, maar dit is zijn eerste échte
gay-film. Inclusief De Ontmaagding van Sergei Eisenstein. Mensen
mopperden over historische accuratesse, maar Greenaway concentreert zich
vooral op Eisensteins hysterische editing. Het geeft 'm de kans op
splits, cuts en dat alles liefst in drievoud. Een aardig trucje zijn de
voorbij flitsende historische foto's, die bewijzen dat Eisenstein
werkelijk van maffe poses hield. Het begin raast in totale waanzin heel
vermakelijk voorbij. Eisenstein schudt zich eens goed uit onder de douche, en
laat zich verzorgen als een Zonnekoning. Montezuma én de bronstige gids
zijn de juiste mannen op de juiste plaats. Maar als de kijker gewend
raakt aan de edit-achtbaan, gebeurt er in Mexico eigenlijk bar weinig.
Eisenstein vertelt ironisch genoeg vooral over zijn avonturen op weg
náár Mexico. Zo wordt het geen film, maar een college. Met wat
expliciets tussendoor... Best geinig dat Greenaway hier – in tegenstelling
tot Noe – blijkbaar wél goeie acteurs voor kon vinden. En zelfs op een
plat schermpje verslaat hij met caleidoscopische shots de 3D Love van
Noe met gemak.
Labels:
films uit de jaren '10,
Peter Greenaway
Sicario
Je kon het een paar 'cop-films' terug geleden al aan zien komen. Die
Mexicaanse drugsoorlog ging de grens over, en het zou mooie settings
opleven. Nou ja, 'mooie'. Moordhuizen en martelpraktijken. Ik worstelde
wel – wellicht wat overgevoelig – met de schijnheiligheid van Sicario. Het begint
al met dat woord. Een strijder die in een ander land orde op zaken komt
stellen. Dat lijkt me niet de gepaste omschrijving van de CIA. Het
ongemak dat daardoor ontstaat heeft veel weg van die Osama Bin Laden-film.
Sicario sputtert wel tegen dat de Amerikaanse tactiek niet werkt, maar
iedereen doet wél lekker mee, en het resultaat is ook gewoon een lekkere
actiefilm. Als het hart van het verhaal krijgen we een 'lokaal'
agenten-duo. Een vrouw en een donkere man, dus die kunnen enkel goed
zijn. De twee worden bij grotere operaties betrokken, en voor ze het
weet ziet de vrouw Juarez. Een hellhole. De rouwdouwers om haar heen
vinden het heerlijk. 'I'm getting a boner.' Brolin mag The Dude-sadist op
slippers uithangen. Benicio del Toro is uitstekend als grijstintenman.
Hij kan mee in de hispanics onder elkaar-scenes. De spanning rond de
vrouw voelt verder wat geforceerd. Dan liever 'eyes on the ground', met
zo'n smokkeltunnel. De mens is vanaf de geboorte gefascineerd door die
dingen... Voorlopig blijft Miss Bala de beste Mexicaanse drugsfilm.
Vileneuve moet nog even oefenen voor ie de nieuwe Fincher wordt.
Labels:
Denis Villeneuve,
films uit de jaren '10
zaterdag 18 juni 2016
Theeb
Tweede 'eastern' van het jaar. Een interessant 'nieuw' sub-genre. De
western trekt naar het (Midden)-Oosten. Het werkt hier – net als in Loin des Hommes – weer goed, en zelfs nog wel wat authentieker. Hier geen
blank hoofdpersonage, maar een verwend en nieuwsgierig sjeik-zoontje.
'Ik heb de zee nog nooit gezien.' Het jongetje woont samen met zijn broers
(geen vrouw te zien, de hele film lang) ergens in de Ottomaanse
woestijn. De trein is net gearriveerd, dus die transitie-vibe is daar. Om over het imploderen van het Ottomaanse rijk nog te zwijgen. Hoe veel
meer 'in transitie' wil je het hebben? Een Britse soldaat komt koffie
drinken met de lokale stammen. Hij is op zoek naar 'iets', hij heeft
'iets' bij zich, maar wie nu denkt dat de enige blanke van de film zelf een
belangrijke rol gaat spelen, komt aangenaam bedrogen uit. Theeb is geen
flauwige film. Jongetje Theeb krijgt het keihard voor de kiezen, in een
paar indrukwekkende scenes die met Peckinpah kunnen wedijveren.
Bandieten uitgeteld op kamelen, putten met 'bijzondere schatten'. Het
enige waar de film niet op scoort is échte character development.
Misschien ligt dat aan een zevenjarig hoofdpersonage. Er valt niet echt
een dialoog met 'm te voeren. Een erg groot probleem votmy dat niet. Het
einde bij een Ottomaanse leger-post is zelfs beklemmend. Ze zouden er
best een vervolg op mogen maken.
Labels:
films uit de jaren '10,
Naji Abu Nowar
The Lobster
'There's blood and biscuits everywhere.' De humor van het coole The
Lobster is een beetje vreemd, maar wel lekker. Soms knoerthard en
cynisch, maar tegelijkertijd piekfijn gestileerd. Het kwam vast niet
alléén door het dure hotel dat ik aan Wes Anderson moest denken. Wel een
a-romantische en grimmige Anderson dan. Het verrassende eerste shot knalt letterlijk en figuurlijk. In een hotel in het prachtige
Ierland verzamelen singles zich voor een dystopie. Ze hebben een x
aantal dagen om een partner te vinden, anders volgt een gepaste
sprookjes-straf. De gedistingeerde hoofdpersoon is besnord en gekapt op
(of naar) de merkwaardige situatie. Weggelopen uit een James
Joyce-verhaal ondergaat hij de wonderlijke gebeurtenissen gelaten, als
een Man Without a Past. (Er speelt ook zo'n bandje..) Een paar
mede-mannen uit hetzelfde schuitje worden (naast concurrenten) ook
kompanen in 'de Jacht'. De kijker zet intussen de 'Dogtooth' in de
ondoorgrondelijke maatschappij-metaforen. Jammer genoeg kiest
anti-komiek Lanthimos voor het verkeerde pad. Het hotel wordt verlaten,
nog voordat de puzzel daar is 'opgelost'. Ik was liever in die rare
setting gebleven. Into the wild wordt de film eigenlijk snel minder,
hoe droogjes Rachel Weisz haar best ook doet. Het laatste shot word
zelfs verknald. Waarom niet meteen op zwart?
Labels:
films uit de jaren '10,
Giorgos Lanthimos
Love
'Life is what you make of it.' Een wijsheid van een on-waar-schijn-lijke
diepte. Daar hebben we dan dik twee uur porno uit het reservaat van de
bush voor 'moeten' kijken. Een klootzakkerige hipster woont in een duur
appartement, vol met de juiste dingetjes. Poster van Birth of an Nation,
check, lp-speler, check. Maar enig bewijs dat hij zelf wat kan? Enige
inhoud in dat eigen brein? Neen. Allemaal naar beneden gezakt zeker. Zou
allemaal niet zo'n ramp zijn, maar Gaspar Noe zelf lijkt ook niet
verder over deze film te hebben nagedacht dan... Seks. In 3D. Het enige
wat je 'm moet nageven is dat het inderdaad ook een 'ekte ekte' seksfilm
is. Deze film omarmt de provocatie. En dat is natuurlijk ook wel
toevertrouwd aan de man die Enter The Void maakte. (Hij citeert zijn
meest beruchte shot.) Tot zo ver zijn creatieve input, want als je
godbetert grapjes over je eigen naam in gaat lassen... Was ie zelf soms
ook stoned? De drugs zorgen voor ondraaglijke sloomheid. De debutanten
die de rollen wilden 'spelen' kunnen geen van allen acteren, goh, en het
meisje wilde niet teveel pijpen. (Het valt echt op.) En het hoofd-personage? Dat is het type dat zijn vrouw mee naar een parenclub
troont, daar dan jaloers wordt en dan tegen haar tekeer gaat... Dat
Peruviaanse kotsritueel moet wel in zijn. Twee films op rij.
Ik zat zelf enorm te verlangen naar het sensuele Post Tenebras Lux. Dát
reinigt echt.
Labels:
films uit de jaren '10,
Gaspar Noé
vrijdag 17 juni 2016
While We're Young
'You're an old man with a hat.' Noah Baumbach continueert zijn 'tribute
to Woody Allen'-toer. Ditmaal belandt hij op recenter terrein,
helaas. While Were're Young is weliswaar wat beter dan pakweg Blue
Jasmine, maar verwijdert zich er qua feel ook weer niet zó ver van. Het is
niet mijn type zwarte komedie. Teveel nare mensen die elkaar
semi-grappig gaan zitten verwijten náár te zijn. De niet geheel
bewust-kinderloze Ben Stiller en Naomi Watts komen 'bij toeval' een
stelletje twintigers tegen. Met de youngsters op stap voelt heel wat
beter dan eindeloze verhalen over ouderschap aanhoren. 'Moet je óók
doen.' Stiller leert welke hoed en bril ie moet kopen en Watts oefent
nineties hiphopmoves (ze kan het volgens mij stiekem best goed). Het
retro-huis van de jonge helden staat vol 'shit die we vroeger
weggooiden'. De invloed van de babyboom-generatie reikt zo wel bizar
ver! While We're Young wordt pas écht Baumbach-waardig met de entree van
Charles Grodin. De gevierde schoonvader is alles wat Stiller hád willen
zijn, en waar zijn nieuwbakken klierkop pupil Adam Driver rücksichtslos
naar toe werkt. 'If everyone is filming everything, what's a
documentary anymore?' Die meta over truth bevalt sinds Catfish en werkt
ook hier prima. Toch, vergeleken met Frances Ha blijft dit een
niemendalletje. 'Arthritis, arthritis!?' 'Yes. I usually just say it
once.'
Labels:
films uit de jaren '10,
Noah Baumbach
Inside Out
'Train of Thought! Right on schedule.' Wat een heerlijk epistemologisch
hoogstandje van Pixar. In de gouwe ouwe traditie van de Franse
animatieserie die door de bloedbanen van het lichaam stuiterde, nemen we
hier een kijkje in het hoofd van Riley. (De naam moet wel een Gilbert
Ryle-grapje zijn). Joy, Sadness, Fear en Disgust zitten als een soort
therapeutische schema's achter de kijkschermen, ergo, achter de knoppen. Tot
op heden stuurde Joy, maar een verhuizing zorgt voor flink wat stress.
Knikkertjes van herinneringen worden 'blue'. Core memories beginnen te
wankelen, persoonlijkheidseilanden storten in. Ik was bij het intro al
aangedaan, en dat werd er niet minder op. De noodzakelijke mentale reis
voert onder meer naar The Subconscious ('where they take all the
troublemakers') en The Stuffed Animal Hall of Fame in Imagination Land.
('Everyone's a winner here.') Met zoveel rake details doet het er geen
moment toe dat de muziek eigenlijk nauwelijks boeit – heck – dat hele
animatiestijltje van Pixar vind ik niet eens zo mooi. Who cares. Ik las
ergens een artikeltje waarin twee filosofen leggen uitleggen wat Inside
Out 'gets wrong about the mind'. Stelletje brompotten... Uiteindelijk mag
Sadness achter de knoppen (misschien omdat verhuizen eigenlijk héél
goed is voor een kind?) en daarna doet Geluk onder aanmoediging van Fantasie de
rest. 'Sing louder Joy!'
The Look of Silence
Nu ook al sequels op succesvolle documentaires? Wel begrijpelijk, overigens. Waar
Oppenheimer in the Act of Killing de daders over hun slacht-partijen
liet vertellen, zoekt hij nu de slacht-offers op. Dat is toch een
bekender perspectief. (Mijn hart zou bloeden als ik hier over saaier en
clichématiger zou beginnen, maar ergens in de verte sluimert het...) In
een wat al te vaak terugkerend shot bekijkt de broer van een van de
slachtoffers Oppenheimers vorige docu. Grimmigheid was zelden zo sereen. De
stokoude ouders van de man zorgen aanvankelijk nog voor wat
lichtvoetigheid. Moeder klept recht voor de raap. En papa is het oudste en
dunste wezentje ooit op doek getoond. 'Nee joh, hij moet 140 zijn'.
(Aldus moeder.) Het gehannes, gewas en gepoeder van de Benjamin Button
zorgt voor absurde taferelen. Het neigt naar bejaardensploitation, maar, jemig, wat een taaiheid. Ook deze docu weet weer vele emoties op te roepen.
Confronterend. Gênant. Moeizaam. 'Niet over politiek beginnen'. Elk
gesprek de bekende smoesjes. 'We deden slechts wat van hogerhand was
opgedragen.' 'Wij wisten er niks van'. Vraag me af of iemand ooit zo'n
film met nazi's heeft durven maken. Wat een lef. De laatste scene met
wéér zo'n familie scherpt de lens nog een keer. 'Eerst vond ik je aardig
Joshua, maar nu niet meer.' Mensen willen enkel hun eigen waarheid
aanzien. Afzien doen anderen maar.
Labels:
films uit de jaren '10,
Joshua Oppenheimer
donderdag 16 juni 2016
The End of the Tour
'I don't think that we ever change.' Oef. Behalve als we dood zijn,
natuurlijk. Dan worden we iconen. Ik had zo'n enorm negatief artikel
over deze film gelezen, dat ik 'm bijna niet had gekeken. Een echte snob
– die DFW écht kende – vond het helemaal niets. Wallace was een
klootzak! En inderdaad, de film mildert het dwaze genie ongetwijfeld. The End of the
Tour is tegelijkertijd intellectueel én oppervlakkig. Maar zeker de
flitsende eerste drie kwartier maakt dat helemaal niet uit. Een potje
pingpong tussen twee onzekere mannen. Sparrend over de onzin van
interviewen. 'Po-mo'-stylo. Het denkraam van Wallace (Segal) schiet van
hot naar her, en daar kan ook déze 'obscenely well-educated white man'
van genieten. De sluimerende tragiek is er al wel, maar voor even in de
blinkende lichtjes van de fame verdwenen. Wallace weet zelf dat het tijdelijk
zal zijn. Hij zit niet voor niets níet in New York. In een smalltown
kan hij zijn overactieve brein nog enigszins onder controle houden. De
bandana doet de rest. Als de oogkleppen van een paard dat op hol dreigt
te slaan. Klontje suiker, David? Pas aan het slot bereikt de film de
verwachte weeïge emoties. Al blijft het nog eerder de journalist (Eisenberg)
die zichzelf met de kennis van nu raakt, dan Wallace hem, of beiden ons.
Eigenlijk had Wallace ook alles al gezegd in Het Boek hè. Ik verzamel nog moed.
Labels:
films uit de jaren '10,
James Ponsoldt
La Meraviglie
Een reisje naar aftands Italië. Daar waar de tijd stil lijkt te staan,
of expres wordt teruggezet. Er is nog net geen 'boom met houten klompen'
te bespeuren. Een nogal complex gezin woont in een bouwval. Met zijn
allen maken ze een echt streekproduct. Natuurhoning. Imkerij is een
filmberoep bij uitstek (dynamisch, een vleugje gevaar, beestjes en
rook-effecten) dus dat wordt weer plakkerig genieten. De apparatuur in de
schuur mag dan vrij modern zijn, uiteindelijk lig je toch met zijn
alleen op je karretje met bijenraten, de boel lijfelijk tegen de storm
te beschermen. 'Het is zo voorbij', zegt de Klaus Kinski-intense vader.
De Duitser heeft in Italië zijn eigen 'mosquito coast' gevonden.
Misschien had de film nog een scene moeten bevatten waarin hij écht
gewelddadig wordt, maar nerveus worden de meisjes wel van hem. Vooral
zijn oudste oogappeltje heeft het meeslepend zwaar. Is ze voor of tegen
pa? Ze weet het zelf niet. En dan verschijnt er ook nog dat vreemde nieuwe
pleegkind... Verwarrend. Pa wil intussen niks met regels of toerisme te maken
hebben. 'Mijn dochters zijn vrij'. Hij krijgt de deksel op de neus, want
net als in het geweldige Reality neemt La Meraviglie een prachtige
meta-wending. RAI Uno komt naar je toe deze zomer. En ze willen de
'Etruskische cultuur' promoten. Niemand doet tv zo goed en zo absurd als
de Italianen. Magie binnen idiotie.
Labels:
Alice Rohrwacher,
films uit de jaren '10
Durak
Staat van het land-film. Nuff said, eigenlijk. Iedereen weet dat het
goed zit als er een heel land 'gevangen' wordt. In Rusland lijkt dat
stiekem ook niet zo moeilijk. Corruptie in elke kier, drank in elke
'functionario', en hoog en laag bevangen door de angst voor de nineties.
Tóen was het echt erg. De vraag luidt of het heden ten dage zoveel beter
gaat. (En of dat wel een vraag ís?) Durak betekent idioot, en idioot mag je een
klokkenluider zeker noemen, in zo'n klimaat. Dat hij het daarbij lastig krijgt,
is dus geen verrassing, maar desalniettemin schokkend en beklemmend.
De kerel woont met zijn ouders, vrouw en zoontje in een gammel flatje.
Overdag werkt hij als 'plumber', 's avonds doet hij een zelfstudie. Hij
wil hogerop. In zijn omgeving gelooft niemand daarin. 'Je bent een
'durak' zegt dikke ma. 'Net als je pa'. Pa is een Billy Bob
Thornton-achtige fragilicus die zijn zoon met een groot gevoel voor
rechtschapenheid heeft opgezadeld. Dat werkt niet in Rusland. Je kunt
het bankje voor je voordeur wel blíjven vertimmeren. Als de shit
vervolgens los gaat, loopt onze antiheld begeleid door een heerlijk
melodramatische themesong richting Onrechtvaardigheid. Hij belandt op
een feestje van de 'chiefs' en de 'Poetin boys'. Zolang er valt te lachen,
is het nog wel Formanesk. Maar lichtpuntjes zijn hier van korte duur.
'Sinds wanneer maak jij je zorgen om de mensen?' Zien is geloven,
helaas.
Labels:
films uit de jaren '10,
Yuriy Bykov
woensdag 15 juni 2016
Schneider vs. Bax
Een niet al te expliciete aanwijzing dat je naar een Nederlandse film
zit te kijken vormt het interraciale huwelijk. Eén van de twee partners is
standaard een Belg. Schneider klept hier Vlaams, en hij moet op
missie terwijl zijn blonde vrouw thuis zijn verjaardagsfuif voorbereidt.
Een huurmoordenaar in een Van Warmerdam-film, da's anders. Alleskunner Alex speelt zelf het doelwit Bax, en hij doet dat met een
Jack Wouterse-achtig fanatisme. Ergens in de duinen wil hij rustig aan
zijn boek werken, maar wordt dan vervelend gestoord door én van zijn dochter.
Maria Kraakman maakt de leipe komedie in het eerste half uur compleet.
Ze is geweldig als de perfecte borderliner. Zo raak. De schichtige blik,
de huilbuien, de onredelijke koppigheid. Muesli! Niet zo vreemd dat van
Warmerdam even daarvoor nog zijn maîtresse snel naar buiten heeft
gewerkt. 'Ik schaam me helemaal niet voor je, maar ik heb een rare
dochter.' Helaas stapt Van Warmerdam daarna in een valkuiltje dat hij
zelf heeft gelegd, of zo u wil: hij dondert in een greppeltje waar hij
niet overheen komt. Het stupide actieverhaaltje. De geweldsspiraal moet weer
helemaal worden uitgerold. Da's mij te Tarantino, die flauwige combi van
grof geweld en humor. Dan verzon ik zelf maar wat extra grapjes. 'Ik
laat me niet verraden door een hoer uit Culemborg.' 'Ex-prostituéé!' Dat
antwoord van Malherbe komt helaas niet.
Labels:
Alex van Warmerdam,
films uit de jaren '10
Corn Island
Ritselingen in het maïsveld. Het meisje ontwaakt. Te oud voor een pop.
Het spichtige verhaaltje van Corn Island is van alle tijden en alle
locaties. De film boeit juist door de bijzondere locatie, vandaar die titel
ook natuurlijk. Een film uit Georgie, of misschien beter, Abchazië. In
elk geval aan de grenzen van een mysterieuze wereld. In de brede rivier
de Engoeri ontstaan moddereilandjes, die snel worden ingenomen door
keuterboertjes. Het slib is er vruchtbaar, maar de eilandje fragiel. Net als
een meisje... Een oude kerel spendeert het eerste kwart van de film aan
de voorbereidingen voor Harvest Moon. Het huisje wordt gebouwd, de grond
geploegd. Dit is zoals het al eeuwen gaat, en nog eeuwen zal gaan. In de
zomer mag het meisje mee. De nieuwe tijd arriveert gelijkertijd.
Georgische en Rusissche troepen patrouilleren. Op de oevers wordt
gejaagd. Het lijkt lange tijd een gescheiden wereld. De boer blijft ploegen,
en de filmmakers blijven zich uitleven in veel te bijbelse van
bovenaf-shots. Op de grond zaait het meisje de mais vanuit
haar rok, die ze overigens ook net iets te vaak uit moet doen... Ik
vergeet nog bijna een ander 'detail' . Er wordt in deze film nagenoeg
niet gesproken. Een ietwat flauw gimmick, maar een wijze, want de paar
gesprekjes klinken robotachtig. Pas als soldaten zingen voelt een stem
natuurlijk. Wat blijft, zijn de sproeten en de ranken.
Labels:
films uit de jaren '10,
George Ovashvili
Youth
'Now let's not get caught up in all this truth now. Remember that
fiction is our passion.' De cinema heeft het moeilijk. Televisie
(series!) hebben de jeugd én de toekomst. Sorrentino contempleert op het
einde van de auteur, maar hij doet dat in zijn gebruikelijke
retro-stijl. En retro... Da's ook een beetje sterven. Een beetje van
hemzelf, en heel veel van Fellini. Buiten Italië werkt dat toch een heel stuk
minder. Zo wordt het allemaal wat pijnlijk. Youth is zelf géén goed
argument voor de kracht van cinema. Het is eerder een vergrijsde film
voor een vergrijsd arthouse-publiek dat het bekende nog smaakt. Twee
grumpy 'muppets' vormen de kern van het hotelverhaaltje. Vooral Caine
blijft een klasblak. Hij weet als enige de tristesse van La Grande
Bellezza te benaderen, en dat met Woody-hoedje en Staartjes-bril. Keitel
heeft het als passé regisseur lastiger, terwijl daar toch duidelijk het
hart van Sorrentino ligt. Voor de frisse aanvoer zorgt een fijne Paul
Dano, al is zijn personage wat 'onontwikkeld'. Maar dat geldt eigenlijk
voor de hele film. Sorrentino cruise controlt op zijn bekende melange
van muziek. En zodra de humor eindelijk wordt losgelaten – want god wat
is die Britse gezant flauw – wordt het heus aangenaam. Maar toch dacht
ik steeds: zou er ook een Youth 3D-versie bestaan? Een paar shots lijken
zelfs die wanhopige gimmick nog in te willen zetten...
Labels:
films uit de jaren '10,
Paolo Sorrentino
dinsdag 14 juni 2016
Phoenix
'Ik ben jaloers... op mezelf.' Oorlog. Altijd maar weer die Tweede
Wereldoorlog. In een matige film heb ik dat snel gezien. Phoenix is niet
dramatisch slecht, maar toch één van de tegenvallers van dit filmjaar.
De openingsscene kondigt dat al aan. Een overacterende Amerikaanse
soldaat bij een 'grenspost', niks mysterie, maar een smoezelig b-film
sfeertje. De bijrollen blijven een film lang moeizaam, en dat over de
gehele linie. Het neppige gevoel gaat echter nog bijna een bewuste keuze lijken.
Phoenix gaat immers over jezelf voor de gek willen houden. Ich habe es
nicht gewusst op zijn extreemst. Daarbij passen de kleuren van een
ouderwets melodrama, en een ongeloofwaardig plot uit Hollywoods
propaganda-tijd. Het is jammer dat de soundtrack nergens een stukje
Spellbound citeert. Een Joodse vrouw keert na de oorlog gebroken terug
uit het kamp. Haar gezicht in flarden, maar met genoeg connecties en
geld om opnieuw te beginnen. Dat wil ze echter niet. Ze wil haar oude
leven terug. 'Met Johnny'. Een obsessie als een
schlager-song. De liefde van de vrouw voor de foute man. Totale
zelfverwaarlozing. Ik zou zeggen: een persoonlijkheidsstoornis. Maar de
film heeft – begrijpelijkerwijs – weinig zin de vrouw te ontmaskeren.
Helaas. Weg kans op ware, diepe subtiliteit. Het einde kopt haar eigen Reader's
digest pitch wel lekker binnen, dat wel.
Labels:
Christian Petzold,
films uit de jaren '10
Seymour: An Introduction
'I have to be by myself in order to sort out all the thoughts that
course through my mind.' Soms lijkt deze kleine docu wel een Woody-Allen
komedie. Het wereldje van de New Yorkse pianist Seymour Bernstein is
lekker rommelig, vaagjes joods, en chique neurotisch. Seymour kan er als
meesterverteller uitstekend over uitweiden. Met zijn guitige kop dist
hij anekdotes op over patronessen en collega-pianisten. Zelf grossiert
hij in galante oneliners, die soms wel wat simpel worden. ('Wat is een
oplossing zonder dissonantie.') Als een Goede Sentimentele Amerikaan
heeft zélfs Seymour dingen meegemaakt. Echt heel persoonlijk lijkt
regisseur Ethan Hawke het niettemin niet te willen maken. Hij houdt het bij
gebabbel. Hawke blijft zelf het merendeel van de tijd – ook als
vragensteller – buiten beeld. Dat had best wat subjectivistischer
gemogen. Ik raakte intussen benieuwd naar Seymours relationship status.
Hij vertelt uitgebreid over 'het vrouwelijke' van mannen, maar zou
hij...? Waarschijnlijk is hij gewoon getrouwd met de muziek. En met zijn
piano's. Steinway zal tevreden zijn met deze film. De production
placement en de aanprijzingen zijn meeslepend. Dank gaat ook uit naar
Schumann. Als de romantische meester klinkt wordt het geklets
hinderlijk. Akkoorden op een krakende huiskamerpiano, met tonen die maar
blijven groeien.
Labels:
Ethan Hawke,
films uit de jaren '10
Abonneren op:
Posts (Atom)