vrijdag 31 juli 2015
El Nido
De oude man met het jonge
meisje, is er iets waar de samenleving banger voor is? Laatst nog totale
hysterie in het lokale krantje toen een kerel een meisje met fietspech
'hulp' had aangeboden... Maar wat nu als een meisje de oude man zelf
opzoekt? Seventies-film El Nido heeft zo een stekelig onderwerp te pakken,
ik denk niet dat je er nu nog geldschieters voor zou kunnen vinden.
Zelfs in Spanje niet, waar de age of consent dertien is. Het schoot me ineens
te binnen, waarom weet ik zoiets!? Ana Torrent ís hier (toevallig?) dertien, en ze is in de jaren na El espíritu de la colmena en Cría cuervos
steeds meer op Anne Frank gaan lijken. Opbloeiend van 'marimacho' tot
vrouw fleurt en beurt ze een excentrieke knakker op. De man met het
Woody Allen-hoedje (!) en de Jodorowsky-grijns zat zijn tijd toch maar
met elektronisch schaak te verdoen. Met Ana komt het echte schaken
terug. Advies krijgt ie van zijn compadre de pastoor: 'ik vind het wel
kunnen'. Tegengas van een jonge lerares, die voelt waar het gevaar
vandaan komt. 'Jíj bent zelf de zwakste.' De kijker had dat ook wel in
de smiezen. De rol van Torrent wordt immers wederom vervlochten in een
meta-kader, nu geen Frankenstein, maar Macbeth. 'Unsex me here!' Dat zal
lastig worden. Girl power stort mannen sinds Eva al in de ellende,
nietwaar... Op de klanken van Haydn is dat nog aangenaam ook.
Labels:
films uit de jaren '80,
Jaime de Armiñán
The Crimson Kimono
Racisme, het zit allemaal in
het hoofd van het slachtoffer... Met zo'n boodschap begrijp je dat
Fuller soms een fascist werd genoemd. Aan de andere kant valt het te
prijzen dat hij ongemakkelijkheden nooit uit de weg gaat. Soms
internaliseren mensen hun slachtofferschap inderdaad. Of daderschap.
(Denk aan een man die op weg naar huis merkt dat hij toevallig steeds
dezelfde afslagen als een vrouw neemt, en en dan sorry gaat zeggen...)
Dit soort self-inflicted mindgames zitten dus allemaal in Fuller's
noirtje The Crimson Kimono. Eentje waarvoor de Korea-veteraan Little
Tokyo te L.A. aandoet. Bij Fuller geen yellowface-clichés. De
Japanse Amerikanen ('nisei') kunnen prima voor zichzelf opkomen. Ze
werken zelfs bij The Law. Maar of ze er helemaal bij horen? Zolang ze
sneuvelen voor het nieuwe Vaderland, ja. (De film bezoekt een Japanse
militaire begraafplaats.) Twee agenten van twee 'races' hokken samen in
een hotelappertementje, en moeten beste matties voorstellen. Veel chemie of bewijs
zie ik daarvoor niet, maar ze vallen wél voor hetzelfde sorority-meisje. Het meisje lijkt dat wel makkelijk te vinden. Al die keuzes gecomprimeerd tot
twee. De kunstzinnige Aziaat, of de Amerikaanse rouwdouwer. Ze zoent met
de tweede, maar 'dat hoeft niks te betekenen'. Ook al modern! Jammer
dat het moordplotje heel wat minder om het lijf heeft dan die dure
kimono.
Labels:
films uit de jaren '50,
Samuel Fuller
De Komst van Joachim Stiller
'Chemicoanalyse
dan maar?' Nooit gedacht dat er een fris en fruitige seventies-komedie
in dat 'boekske' van Lampo zat. De tragische en melancholische trekjes
sijpelen heus langzaam het verhaal binnen, maar voor die tijd (en dat is
úrenlang) danst de film met funky giallo-swing door Antwerpen, het
prachtige Praag van de Lage Landen. Dat laatste komt goed uit, want de
journalist ('ik ben géén journalist!') Freek Groenevelt zit op een
zomerdag in de tram juist Kafka te lezen. Speurend naar een verhaaltje voor
d'n krant bekruipt hem een unheimisch gevoel, dat de weken erna almaar
sterker wordt. Hulp bij het ontrafelen van het raadsel komt van een
dwaze boekhandelaar, een geflipte schepen, en een goed gek stel
Nederlandse meisjes. Willeke van Ammelrooy is de girl 'up stairs', die
de bloemetjes buitenzet (en de borstjes buiten hangt). Nog leuker is 'de
stilte rond' Cox Habbema: de sluikkoniningin der Lage Landen. Bekakt
Nederlands wordt ineens prachtig zo. Ondanks de eindeloze speelduur en
dito voice-over weet regisseur Kümel om onverklaarbare redenen de
schwung stevig vast te houden. Misschien zijn het de Guust
Flater-achtige grappen op de krantenredactie, de kinky slapstick rond
kunstgalerie De Gebroken Vuist, of gewoon het algehele stripboeken-tempo
a la Tardi. Dáár weten Belgen wel raad mee, nondeju!
Labels:
films uit de jaren '70,
Harry Kümel
donderdag 30 juli 2015
Marie Baie des Anges
Een meisje zo mooi dat
mannen zich als een musical gaan gedragen. Vahina Giocante – wat wil je
trouwens ook met zó'n idiote voornaam – heeft hét. En dan maakt het blijkbaar
geen bal uit of het meisje 14 of 23 is. Negen jaar ná Marie Baie des
Anges speelde ze nog altijd een verleidelijk jong ding, in het nog wat
prachtigere Lila Dat Ca. Dan ben je dus echt bééldschoon. Slechts op één
fout momentje wordt deze nineties-film een soort Jennifer
Lopez-videoclip. De rest van de tijd bewondert regisseur Manual Pradal
haar zoals alleen die deksels broeierige Fransen dat kunnen én durven.
Ze komen overal mee weg. De 'gaze' van de camera wordt een handje
geholpen door een Lavant-manneke, met malle Lavant-skills zoals
krijsende vogels imiteren en... accordeon spelen. Deze buitenstaander is
op zoek naar een 'gun' en moet nodig eens schieten. Hij weet met wat
omwegen Marie's aandacht te trekken. Aanvankelijk is ze meer te
porren voor de Amerikaanse matrozen op de plaatselijke legerbasis aan de
Riviera. Die doen hun uiterste best (inclusief tapdansjes) maar komen
van een koude kermis thuis. Marie speelt liever spelletjes. Jeux
interdits. En dat blijft natuurlijk niet goed gaan... Niet alleen de
(puber)hormonen racen trouwens rond. De fraaie finale zet zelfs de enige
Formule 1-race die er toe doet in. My heart is racing like a pro now.
Labels:
films uit de jaren '90,
Manuel Pradal
The Brood
De
vlekken en de gekte. Dokter Cronenberg stelt de diagnose. Messcherp
natuurlijk. En zijn tijd weer eens ver vooruit. Zo'n spiritueel
therapeutisch centrum, poeh. Obsessies van, voor en mét kinderen.
Familieledematen. Gestalttherapie wordt hier 'psychosomatics'
genoemd, en heeft een paar gruwelijke bijeffecten. Externaliseer die
'fear' (en die woede niet te vergeten). 'Will you be my daddy?' De
therapeutgoeroe is een gladjakker met acteertalenten. Het mooie is, hoe
fucked up ook, op een bepaalde manier lijkt het wel te werken. Maar of
je dat moet willen? Ook een braaf vadertje praat inmiddels al tegen
zichzelf: 'You got involved with a woman who married you for your
sanity, hoping it would rub off. Instead, it started to work the other
way.' Art Hindle gets his freak on, in een queeste om dochterlief
uit de echtscheiding te redden. Hij ontmoet onder meer een smeuïge kerel
die een geheel eigen variant van de Cesar therapie heeft ontwikkeld. De
handdoek om diens nek zit er niet voor niets, en leidt óók af van de
comb-over. Het basisschooljuffie 'sport' op haar beurt een leuk Berlijns
kapseltje. Zij probéért nog te ontsnappen. De Canadese kindjes in het
omineuze winterlandschap zijn onherkenbaar dik ingepakt. Ook dat biedt
onvermoede mogelijkheden. Echt scheiden is echt afscheiden. De abortus
van Don't Look Now. Walgelijk goed.
Labels:
David Cronenberg,
films uit de jaren '70
Oeroeg
'Jouw herinneringen zijn niet de onze.' De
moderne Havelaar heeft het lastig. Hij kan niet meer volhouden dat de
kolonisatie op zich 'goedbedoeld' was, en de propaganda-filmpjes die de
Nederlandse soldaten voorgeschoteld krijgen zijn eerder lachwekkend. De
spandoeken spreken boekdelen. 'Dutchman go home!' Of Indonesië in de
tijd van de, kuch, politionele acties werkelijk een soort Vietnam was?
Volgens mij was het vooral onduidelijk. Mijn opa zat als dienstplichtig
Brabants boertje wekenlang op dat schip richting Oost. Juist in die cultuurshock zit
een mooie film. Van 'erpels rooien' naar patrouilleren door de jungle.
Het grootste gevaar leek vaak nog het schoonmaken van je geweer.
Amateuristische toestanden. Aus Greidanus – net Michael Schumacher –
loopt er hier juist idioot modern bij, als een VN-soldaat op
vredesmissie. Het soapy scenario van Jean van de Velde zit vol goede
bedoelingen, maar rammelt vervaarlijk. Daar waar de film schrijnend moet
zijn, is ze klunzig of zelfs schijnheilig. Metaforisch: 'Laat jij nog
even naar die wond kijken.' De vroegste periode is typisch genoeg nog
het best, ook dankzij eighties (!) klanken van Henny Vrienten. Een
jongetje in paradijselijk Indië, vrij en onwetend. Jeroen Krabbé als
koloniaal-foute vader. Dikke snor, Gatsby-feestjes, lekker schmieren.
Wat is fin de siècle in het Maleis?
Labels:
films uit de jaren '90,
Hans Hylkema
woensdag 29 juli 2015
Norte, the End of History
250 minuten! Ik maakte er
maar een mini-serie van en verdeelde 'm over twee dagen. Regisseur Diaz
hakt op zijn beurt de Filipijnse samenleving in mootjes. Hij doet dat op
verbluffend intellectuele wijze. Geen compromissen. Een beetje slimme
film lijkt hierbij vergeleken van kleuterniveau. Ik bedoel, hoe vaak
strooit zelfs arthouse met filosofen als Derek Parfit? Kreeg meteen zin
in... lezen. Wat dan misschien een onbedoeld gevolg is. Er is genoeg
tijd om na te denken, want de boel gaat natuurlijk niet bepaald snel.
Gelukkig zijn de kalme shots vol lichtjes wél prachtig gecomponeerd, en
houdt het aloude dialectisch arm versus rijk-thema de spanning er aardig
in. Dat de kloof gigantisch is in Filippijnen is zo'n dooddoener dat het
er bijna niet toe doet. Het lijkt er meer op alsof iederéén aan de rand
van het ravijn in onpeilbare diepten staart. En uiteindelijk donderen
we allemaal die afgrond in. De lijnen van law student, volgevreten
leenvrouw en metselaar kruisen Dostojevskiaans. Altijd weer die oude
Russen he, in een zo'n epos, dat kan niet missen. Toch, wanneer de film
op 'dag 2' van de met Engels academische discussies naar de handelingen
switcht, begon ik wat verloren te raken. Een slome gevangenisfilm, dat
heb ik vaker gezien. Het wachten is dan op de terugkeer van het dikkige,
nihilistische, geflopte rijkeluisstudentje Fabian. Als hij terugkeert
neemt de waanzin de laatste afslag.
Labels:
films uit de jaren '10,
Lav Diaz
The Trip
Kleine
tripjes, grote tripjes. Naar tralala-LSD-land. Onder de deskundige
begeleiding van niemand minder dan Bruce Dern als Dr. Acid. Met de
grootste baard uit zijn oeuvre ziet hij er opmerkelijk betrouwbaar uit.
En hij blijft ook ijzig kalm. 'Adem in, adem uit.' Op naar dat mentale
orgasme. En net als in een softporno-film wordt een mens al snel ongeduldig.
Genoeg geluld, actie! Peter Fonda is degene die het pilletje neemt (wie
anders!) en even later ligt hij poedelnaakt te spartelen in de pool van
de doc. 'Doe je kleren nou maar weer aan'. De tripscenes zijn lekker
caleidoscopisch. De dwerg had niet gehoeven van me, maar een beetje
bodypaint en schuivende lijven gooien het lollige 'The sun is in my
hands man!'-vibeje snel overboord. Het vreemdste is trouwens dat de
sixties inmiddels zó retro hip zijn, dat de authentieke sixties nep
lijken! Fonda krijgt gedurende zijn trip de beelden die hij als scheidende reclamemaker
verdient. Veel vrouwen en een tribunaal met Dennis Hopper (doodenge
man!), alwaar ie zijn kapitalistische zonden mag overdenken. Als hij aan de
wandel gaat door Los Angeles wordt de film naast curieus ook even écht
goed. De ontmoeting met een no nonsense lady in een 'laundromat' is
After Hours-waardig. Via de brainwash naar de wasmachine. En de simpele
gedachte: 'emancipation can emancipate the man'. Fonda duikt de
wasmachine in!
Labels:
films uit de jaren '60,
Roger Corman
White God
Het zou toch een
'love it or hate it'-film zijn? Dat ie ook barslecht nog vermakelijk
werd, gewoon omdat ie met zo'n noodsnelheid uit de bocht vliegt.
Allemaal niks van waar – ik zal het zelf wel gewoon verkeerd onthouden
hebben – het Hongaarse White God is gewoon... erg matig. Het eerste uur is
bíjna een Disney-film. Zielige straathondjes in monumentaal Boedapest
worden achterna gezeten door evil bad guys met netten. Hoofdpersoon
(naast de rimpelig bruine bastaard dan) is een hartstikke lief meisje.
Het kind wordt door moeder bij d'r stomme papa gedropt. Nu heeft ze
enkel nog haar trompet. En die hond. Frank en Frey was altijd al één van
mijn favoriete class conscious Disney-films, dus ik zag wel wat
sentimentele potentie. De hond en het meisje raken van elkaar gescheiden
en prompt radicaliseren ze. Zo wordt het de enige 'serieuze' hondenfilm
die ik ken náást White Dóg. In racistisch Hongarije is het nogal simpel
symbolische Saramago-verbandje met minderheden overduidelijk. Toch blijven
de haast antropomorfe avonturen van de hond wat oenig. Het meisje gaat
zelf door slecht uitgewerkte crisjes. En de camera, die schudt 'omdat
het moet'. Het slot (en vooral de openingsscene!) mogen dan fraai zijn,
de rest blaft luid, maar bijt niet door.
Labels:
films uit de jaren '10,
Kornél Mundruczó
dinsdag 28 juli 2015
The Babadook
“I am YOUR MOTHER!” Moeders en
zonen. Dat zijn (recht na Skin) weer toestanden van heel andere snit. Innige
verbondenheid tot de dood erop volgt, en voor die tijd ook al
ziekmakend. Als het tegenzit. Een goede horror-film is een mentale
horror-film, en The Babadook is er zo een. Omdat het grotendeels over
een zesjarig menneke gaat heeft het eerst nog wat van een
kindersprookje. Grimmig, ja, maar het zal wel lief voor alle leeftijden
blijven, toch? Wrong! Er komt zelfs een heel alledaagse vibrator
tevoorschijn... Ontspannen zit er voor mama al een tijdje niet meer in.
Haar zoontje heeft alle aandacht opgeslokt. De casting van het jongetje
is een meesterwerk. Met zijn gigantisch grote hologige ogen is ie meteen
doodeng. Bovendien, een kleuter als scream queen, dat niemand daar
eerder op kwam! Slapen doet ie nog bij mama in bed, want 'buiten is het
eng, buiten wordt gevochten.' Eén van de voorlees-sessies pakt wat minder
uit. Een nieuw boek is wat al te donker. En dan begint het te sijpelen.
De wending. Het Coraline-achtige scenario steekt slim in elkaar, en de
bekende horror-trucs (het wordt nog bijna Straw Dogs) werken prima.
Enkel de laatste paar scenes leken me onnodig ingewikkeld. Ik bedoel, ik
weet dat die sequel-optie open moet blijven, maar de Gulliver's
Travels-scene was al een erg fraaie Freudiaanse jongetjesfantasie.
Reusachtige moeder!
Labels:
films uit de jaren '10,
Jennifer Kent
Skin
"Je
been...” “Ja, altijd dat been!" De mooiste Vaders en Zonen-film uit
Nederland? Het kan dus wél. Misschien krijgen de verkeerde mensen gewoon
teveel kansen in ons filmlandschap. En de goeien te weinig. Van de
Bredase regisseur Hanro Smitsman is alweer tijden weinig vernomen.
Terwijl ie na de tv-film Skin gewoon élk jaar bakken met geld voor een
arthouse-biosfilm had moeten krijgen. In zijn debuut laat hij de beelden
vaak voor zichzelf spreken. De camera is wild, chaotisch en vooral
gritty, en vooral dat laatste is lef hebben. Het werkt. De muziek van
Fons Merkies (recent nog een drama in Dorsvloer vol Confetti) legt hier
wél mooie en subtiele electro-akoestische accenten. En dan zijn er de
koppen. Kolere. Faces of pain. Tachtig knallende minuten lang. De wanhoop van John
Buijsman als de kampvader. Eén en al jankerige ontreddering. Zoonlief
Robert de Hoog transformeert van Grunbergiaanse rooie pukkeljood naar
skinhead. Al was het maar om de Voorzienigheid te stangen. Of het
verdriet om zijn moeder te kunnen verwerken. Als mediator probeert
oompje Juda Goslinga (nog zo'n miskend talent) te pappen en nathouden.
Tevergeefs. Pap en de anderen gaan nat. Alles stroomt. Net als het
leven. Een hartverscheurende bloedneus zegt meer dan honderd
godverdommes. Véél meer. Keihard, maar warm. "Jezus, pa, ik houd
helemaal niet van boksen."
Labels:
films uit de jaren '00,
Hanro Smitsman
Man of Marble
Citizen Birkut. De ontrafeling van
een eigenzinnige held. In gang getrokken door het zingen van een heus
SP-lied. Wajda's Man van Marmer is een imponerende tour de force. Waar
te beginnen? Of moet je gewoon – net als bij Welles – het genie het
genie laten zijn. Er zijn dus veel oude beelden, gedeeltelijk knap
gefaked, en er is een anti-held waarvan ik even dacht dat ie net als
Forrest Gump gewoon 'overal' bij zou zijn. Man of Marble is bovenal
heerlijk meta, want het gaat ook gewoon over het máken van een film over
de held uit Birkut. Die seventies-laag is bizar hip. Kritisch, maar
goedgeluimd. Een kekke dame in een strakke broek struint door steden en
tv-studio's. Zij en haar mannen (denk aan Roos van Achterwerk) schieten
de beelden én kijken ze. In een flitsend heden staren we zo over de
schouders van een heel land mee naar het verleden dat nooit helemaal
voorbij is, of voorbij kan zijn. 323% normy! De man van Marmer maakt zich niet
geliefd met zulke productiepercentages. Zijn heldenstatus is
onvermijdelijk tijdelijk. Het is juist gedurende zijn val dat ik Wajda's
liefde voor de geschiedenis, voor het land, maar vooral voor de mensen
vindt spreken. Alle mensen. Toen en nu. De humaniteit overschrijdt
grenzen en tijden. Had ik al iets gezegd over de maffe funky
soundtrack-intermezzi? Zet je schrap voor een ritje óp het standbeeld.
Labels:
Andrzej Wajda,
films uit de jaren '70
maandag 27 juli 2015
In Bloom
Een mislukte gayfilm die enkel en alleen scoort als wietfilm,
hoe zoiets te duiden? In Bloom lijkt wel de juiste puzzelstukjes in
handen te hebben, maar wat ermee gelegd wordt wil maar niet passen. Zo
begint de film met een flash-forward. Twee kerels komen elkaar tegen op
een feestje. Pure ongemakkelijkheid. Fijne scene. Ze lijken elkaar
jáááren niet gezien te hebben, maar het script schiet terug naar '7
months earlier'. En die zeven maanden die we wél zien zitten de twee kerels
de hele tijd op elkaars lip. De logica van die openingsscene ontbreekt
daardoor totaal. De twee twintigers kibbelen als een 'echt' stelletje
heel wat af. De ene is de zachte lover, met de meisjesmoraal. De ander
de stoere, dominante niet-hechter. Laatstgenoemde is interessanter. Hij
weet niet wat ie wil. Zijn centjes hosselt hij met wietverkoop bijeen,
en zoals alle straatdealertjes is hij vooral zelf fan. De film zit zo
vol met grappige stonede-intermezzi bij klanten thuis. The bigger the
bong... The greater the cough. Zijn vriendje moet het wat betreft
onderbrekingen van de ruzies doen met een collega uit de supermarkt. Die
nerd is zó eenzaam dat hij zelfs gay zou willen worden. Het feestje bij
hem thuis is helemaal raak. Geinige zijlijnen en moeizame hoofdmoot
worden uiteindelijk melodramatisch bij elkaar gebracht, da's geen
cirkel, maar een driehoek...
The Outside Man
'What time is it your time?' Film
noir time! Daar sta je weer, in de Yacht Rock-villa van een
Lewis-mannetje. Een verdacht verleidelijke dame verschijnt in een veel te kort
kleedje. J-L Trintignant is vanuit Parijs ingevlogen voor
'the job'. De 'frenchie' opereert achteloos maar professioneel. Zijn
geluk is echter al snel op. Lekke band, paspoort weg, Roy Scheider op de
hielen. Niet langer is het een kwestie van 'in and out'... Los Angeles
zal binnenstebuiten worden gekeerd. 'Zij' op zoek naar hem. Hij op zoek
naar de uitgang. Haast elke wijk wordt beozcht. De film is het best in
de radeloze fase. Trintignant in de taxi. Trintignant op de 'thee' bij
wat locals. Moeder en zoontje (Jackie Earle Healey!) kijken 's avonds
gezellig tv met het bord op schoot. Gezelschap van gebruikelijker allooi volt in de vorm van een dame uit de 'entertainment'-wereld.' Zij lijkt
eigenlijk verdacht veel op de dame uit de villa. Of is dat fantasie
mijnerzijds? De buitenstaander begint de stad zelf al aardig door te
krijgen. Los Angeles is één grote afstandsbediening. Apparaten die
biljetten voor munten wisselen. Badruimten waar de munten
scheerapparaten in werking stellen. Het is bijna Tati. Je stapt er
levend in, en komt ingepakt naar buiten. Ergens op driekwart verliest de
verwarring wel haar beklemming. Gelukkig is de geweldige finale
Godfather-waardig. In L.A. kan óók in het crematorium alles.
Labels:
films uit de jaren '70,
Jacques Deray
Max Havelaar
Eerste woord? You guessed it.
Beledigingen kan ook origineler: 'Koffieboer!' 'Armoedzaaier'. Eigenlijk
zijn er veel te weinig Nederlandse film in Indonesië gemaakt. Als we de
boel daar dan toch hebben uitgebuit, haddat dan niet óók wat mooie
jungle-cinema op kunnen en moeten leveren leveren? Max Havelaar is zo
een van de weinige echt Brits-koloniale films uit de Lage Landen. Met
Havelaar als onze Gandhi. Standaard scenarist Soeteman heeft een wel
héél rechtschapen mensch van 'm gemaakt. Hij houdt zelf een soort 'Ich
bin ein Lebakker'-speech. De Groningse kleikop van Peter Faber is me wat
te droog voor Multatuli's Grootdenkerij. Dáárom moest ie het wel in de
kunst maken. Politiek, dat is teveel klein gekonkel. Helaas is het
Batavus Droogstoppel-personage gemillimeterd tot nagenoeg niks. Enkel
het laatste shot heeft de heerlijke ironie, met wijdopengesperde
religieuze monden, die het geld als het ware 'binnenzingen'. De
avonturen van de Havelaartjes ten velde zijn een tikkie sloom – al die
Hollanders die robot-Indonesisch opdreunen. Gelukkig laat Jan de Bont
(hij weer!) het groen spetteren. De Boze Weduwe in de tuin is een mooie
touch, en Havelaars eigen poeske evengoed een Couperiaanse witte geest.
Wel een heel loyale. Een beetje overspel met soldaatje Hauer was leuk
geweest. 'Over de prostitutie in het huwelijk...'
Labels:
films uit de jaren '70,
Fons Rademakers
zondag 26 juli 2015
School of Rock
Leraren
in filmland, ze worden meestal belachelijk gemaakt. Het is pas de
vervanger annex rare vogel die de harten van de kinderen steelt.
Monsieur Lazhar! Dangerous Minds! Denken filmmakers nou zo slecht over
het onderwijs, of is het saaie onderwijs slechter dan we denken? In
School of Rock komt Jack Black met zijn gammele busje aanwaaien op de
beste 'prep' school van de state. Hij heeft het baantje ingepikt van een
softe huisgenoot die zelf het Enige Ware Stiel heeft durven verlaten. 'I
serve society by rocking!' Op school houdt Black de eerste week pauze,
tot afgrijzen van de brave kindertjes. Zoveel individualisme, dat zijn
ze niet gewend. De muzikant leeft bij het artiestencredo: 'I am gonna
solo here, if that's ok with you. You can solo later.' Met de klas als
begeleidingsband natuurlijk. De bandindeling is bijzonder lollig.
Natuurlijk moet de Lang Lang-Aziaat achter de piano. Het instrument
waarmee zij op hún beurt The Man links konden inhalen. En het grootste
en (ehm) meest volwassen meisje? Zij speelt basgitaar duh! Hoewel de
muziekkeuze van de film zelf behoudend is – rock als het nieuwe
conservatisme – is die feel good snel binnen. Black is in zijn stiel én
Joan Cusack is er altijd bij in lieve, gammele komedies. Een briljant
flauwe pedofielengrap (echt!) zet de puntjes op de hoog-galmende Y.
Labels:
films uit de jaren '00,
Richard Linklater
Mommy
Sterke oudere vrouwen en knappe jonge gays.
Dolan kijkt er graag naar. Zijn 'gaze' blijft aanstekelijk. Ook omdat
'dat slag' – hoe gewoon ook – zelden zo op de voorgrond worden geplaatst
zoals Dolan het doet. Haast schaamteloos, al klinkt dat te negatief.
Onbescheiden dan, en zonder excuses. Hop, die achtbaan van emoties in.
Ditmaal is de moeder een trash typetje op turbosnelheid.
Repperdeklep-Quebecois. Zoonlief heeft zijn ADHD dus niet van een
vreemde. Bij hem broeit het gevaar, de uitbarstingen. Tough love. Een
moedermoordje hangt in de lucht. Er is een twééde moeder nodig om de
zaak enigszins te stabiliseren. Fragiele Suzanne Clément was eerder
fantastisch in Laurence Anyways, eenzelfde Sirkiaanse grandeur-film. De
mama van de overkant zit met een lastige stotter thuis, en heeft
blijkbaar tijd zich met een zootje ongeregeld te bemoeien. De uitwerking
van haar personage is de zwakke plek van de film; haar man komt er
lachwekkend bekaaid van af. Is ze misschien lesbisch? Dolan houdt zich
op dat vlak zowaar in. Intens wordt de film natuurlijk toch wel. Moeder
en zoon vonken, van supermarkt tot karaokebar. Ik vond zélfs het
Counting Crows-liedje prachtig. En dan het beeldgrapje dat je weet dat
gaat komen! Wel jammer dat Dolan het einde uitsmeert. De twist als
simpel slotbeeld was huiveringwekkend genoeg geweest.
Labels:
films uit de jaren '10,
Xavier Dolan
Sorcerer
In
de seventies wilde iedere regisseur op die jungle drum slaan. Afzakken
naar de tropen en in naam der kunst kapot gaan. En meestal werkte het
nog ook! Wie zei dat remakes altijd een sof zijn? Sorcerer is een
prachtige, mysterieuze voodoo-update van Le Salaire de la Peur. William
Friedkin kan zijn gebruikelijke voorliefde voor mannen en geweld kwijt,
in een zuivere setting die zelfs hém tot zinnelijkheid dwingt. De
openingsvignetten zijn nog classic Friedkin: kerels zwijgen en doden.
Van jihadi's in Jeruzalem – met een later goed van pas komende
basistraining – tot de mob in New Jersey. Keer op keer wordt de humane
alledaagsheid aan flarden geschoten. Zeker de expliciete zelfmoord hakt
er verdomd hard in. Daarna een 'cut' naar een Zuid-Amerikaans land. Een
film noir-hol waar foute figuren schuilen. De oil company die er de
zaakjes runt heeft een toepasselijk nazi-logo, de lokale bareigenaar was
een reichssoldat. Verder veel mooie shots van mannen in de shit. Zelfs
de vliegen vallen stil als verkoolde lijken worden uitgeladen. De
lancering van het bekende plot vond ik wat onnavolgbaar – iets met
dynamiet – maar als de kapotte koppen en wielen beginnen te draaien, mag
ook Tangerine Dream losgaan. Sfeervol pulseren in de tropische blauwe regen, en maar
hopen dat die explosieven niet hun eigen beat beginnen te slaan.
Labels:
films uit de jaren '70,
William Friedkin
zaterdag 25 juli 2015
The Wayward Bus
Zwart-wit? Steinbeck heeft
natuurlijk een 'echt' imago, maar ik vond het hier niet zo passen. Het
boek van The Wayward Bus is toch meer een goedmoedige, ironische
zedenschets. Slices from the pie of life. En een beetje taart barst toch
van de fruitige kleurtjes? De makers kiezen echter voluit voor glad
melodrama. Ook zonder Taylor of Newman aan boord. De mensen lijden, en
ze lijden fraai. Hun sexy uiterlijk wordt (net te) perfect in beeld
gebracht. Typerend vond ik de eerste scene met 'Pimples'. Het onzekere
gozertje vraagt aan de buschauffeur of die de bijnaam niet meer wil
gebruiken. In dat eerste shot lijkt dat inderdaad onzin; waar zijn die
'pusten' dan?! Pas later heeft de visagist er zuchtend een paar
'ingetekend.' (Om het publiek daar metéén mee te confronteren, nee dat
zou te ver gaan.) De buschauffeur brengt een groepje mensen naar San
Juan. De mannen mopperen eendimensionaal, maar er reizen wel een paar
intrigerende vrouwen mee. Jayne Mansfield is een onverbloemde hoer (ze
spelt zelfs het drieletterwoord...) al willen de mannen het nóg niet
zien. Bovendien is er ook nog een amateur-nymfo, die met strak haar en
bril de bekende Hollywood-verbeelding vormt van een té assertieve dame.
Juist dankzij dat haperend moderne vrouwbeeld – vastgelopen als een bus in
de modder – is de film nog enigszins oké.
Labels:
films uit de jaren '50,
Victor Vicas
De Vierde Man
'Ik zei toch koffie,
godverdomme!' In een delirium weet je heel goed wat je wil. Die lul van (en de
lul ván) Jeroen Krabbé zijn er in deze Reve-verfilming vroeg bij. (Ik
denk dat de volksschrijver minzaam constateerde dat hij zelf groter
was...) Sleazy motherfucker Krabbé is niettemin goed op dreef in die eerste fase.
Hans Teeuwen-kapseltje, zweterige fantasieën, en... een 'eenvoudig'
treinreisje van Amsterdam Centraal naar Vlissingen. (Twee fraaie
stations, oude treinen.) Door de dranktrillingen, die ook de rijdende
restauratie niet weet te verhelpen, heeft de film zelfs een
Burroughs-vibe. Echt góed gek, met een beetje Kaurismaki ook. De klasse
mag men voor een groot deel ook op het – eh – conto van Jan de Bont
schrijven. Die man kan filmen zeg. Vlissingen als een After Hours-nacht,
met neon lights, in volvette kleuren. De Zeeuwse klei is even
Hollywood, en Renée Soutendijk het klassiek schone Gatsby-meske. Toch is
haar entree het begin van het einde voor de film. De femme fatale is
noch eng, noch grappig. En Krabbé zelf heeft het komisch talent van een
rector die op de diploma-uitreiking wat voorgekookte grappen probeert te
maken. De film wordt godbetert zelfs wat saai. Als tegen het einde de
typisch Reviaanse katholieke waanzin weer rap toeneemt – is het een grap
of om te huilen? – weet Paul Verhoeven in elk geval met de juiste ironie
te besluiten.
Labels:
films uit de jaren '80,
Paul Verhoeven
Hour of the Wolf
Een man meet een minuut. Het
duurt eindeloos, en vormt zo een raak en schrijnend beeld van depressie.
De drijfzandloper. Max von Sydow speelt de artistieke man die volgens
de intiteling 'verdween'. Anders dan je gebruikelijke Bergman-film is er
hier geen sprake van zwartgallig houthakken in de sneeuw. Vargtimmen is
juist Ingmar's meest Franse, nieuwerwets vage film. Zéér sensueel ook.
Alsof lust de laatste opflakkering van de hoop is. Oude(re) maîtresses
en vrouwlief (Liv Ullman!) cirkelen om de kunstenaar, terwijl deze
afdaalt in zijn gekte. In de ultieme Boards of Canada-scene klinkt het
begeleidend orkestje als gammele synths. De kunstenaar vist, de zee oogt
idyllisch, en een jongetje (zijn jongere zelf?) dartelt. Maar dan keert
het kind zich tegen hem, zoals de zon bij Boards of Canada ook altijd
begint te steken. De scene eindigt in een gruwel. Naast de strand en
zand-avonturen is er ook nog een duur kasteel, waar een elitaire familie
van vampieren de kunstenaar leegzuigt. Staan zij symbool voor de
samenleving? En wat is de rol van Liv nu precies? Wordt zij meegesleurd
in de gekte, of is ze het stabiele anker dat door de kunstenaar
overboord wordt gegooid? Als de chaos compleet is, is er altijd nog wat
typische galgenhumor. 'Er was toch een feestje vanavond?' 'Daar weet ik
niets van.'
Labels:
films uit de jaren '60,
Ingmar Bergman
vrijdag 24 juli 2015
The Unknown Known
'I
became worried that we were having trouble measuring progress.' De Don,
hij is net als Hegel een grote begrippengoochelaar. Altijd maar op zoek
naar manieren hoe je definities in je voordeel om kan buigen. Diep van
binnen zal Rumsfeld wel kunnen genieten van het 'woordspelletje' rond
'genocide' in casu de Armeense 'kwestie'. Want dat laatste is precies
zo'n woord dat hij zou begrijpen, waarderen en inzetten. Grijnzend als
een duivel en listig als Gracian laat hij zich hier door Errol Morris
interviewen. De Shakespeariaanse slechterik houdt wel van zo'n verbale
uitdaging. En bovendien kan hij dan zijn memo's aan de wereld tonen.
Door hemzelf liefkozend 'snowflakes' genoemd. 'Give me the definition of
terrorism'. Rumsfeld houdt van dubbele ontkenningen, syllogismen en
andere gewiekste one-liners. Hij schudt ze net als die memo's driftig
uit de mouw. En zolang je niet verder denkt hebben ze inderdaad wat
bezwerends en fraais. Persco's met Don, het is gezellig. Maar ja, de
journalisten en Don zitten te lachen om plannetjes waarbij
honderdduizenden het leven lieten. Niet-Amerikanen, daar kan Rumsfeld
dus geen traan om laten. En het ergste is nog dat ze worden opgeofferd voor
Witte Huis-spelletjes en zakelijke belangen. De wereldvisie van Don past
op een geel post-itje. Het zal altijd oorlog zijn.
Labels:
Errol Morris,
films uit de jaren '10
Freedom Is Paradise
'Kinderen
zijn de bloemen van het leven.' 'Andermans leven.' Zwartgallige
Russische humor. Freedom Is Paradise is een tipje uit het Cousins grote
kinder-overzicht voor volwassenen, dus van poëtisch
modernistische snit. Ultrakort, maar sfeervol. Een double bill met Wrony
zou helemáál en bijzondere avond opleveren. Het Sovjet-jongetje heeft
het nog slechter dan zijn Poolse evenknie. Zijn moeder is écht afwezig, en
pa zit in de bak. Een surrogaat-moeder laat 'm door een mannelijke
klant wat dollars toesteken. 'Ruil ze 6 tegen 1'. Ze komen van pas, want
het jongetje gaat op reis. Van Alma Ata naar pa. Door het uitgestrekte
aftandse Sovjet-land, achterna gezeten door functionarissen. Zij willen
'm terug hebben in het weeshuis waar hij zijn eigen gevangenisregime
moet ondergaan. Typerend voor de ellende is een scene vóór de jongens
naar bed gaan. Ze moeten allemaal even hun onderbroek laten zakken...
Neen, vrolijk wordt je er niet van. Dapper is het wel. En mooi gefilmd,
in vignetten die eruitzien als silhouetten. Meer schaduw dan beeld. (Hoe
zou je ook iets moeten kunnen zien in een treinwagon?) De medepassagier
is doof, maar communiceren kan altijd, als je beide het leven te goed
kent. Op een stoomschip wordt de film heel even Faulkneriaans. Een klein
engeltje uit de eerste klasse, voor de bitterzoete finale begint.
Labels:
films uit de jaren '80,
Sergey Bodrov
Fist of Fury
Onlangs op teletekst: een
asielzoeker werd veroordeeld voor bedreiging; hij flipte nadat de
conducteur hem 'een vuist vol ijzer had getoond.' Als dat geen poëzie
is! (Het bleek een sleutelbos...) Het had zo een Bruce Lee-filmtitel
kunnen zijn. Een goede goede gelegenheid dus voor 'Een vuistvol karate' (ook wel
The Chinese Connection). My very first Bruce Lee. Ik dacht dat wordt
hersenloos matten, maar de film is eigenlijk best rustig. Lee vindt
bijvoorbeeld tijd voor een portie vlees bij een kampvuur. Daarna
verschijnt er natuurlijk óók een echt een 'chickie', voor een
allerschattigst kusje. Hun twee hoofden vormen samen een hartje. Ja, een
beetje schmaltzy is het wel. Met zijn puppy-ogen en Lego-kapsel vraagt
Lee daar ook om. Ergens in de verte heeft ie zelfs iets van Elvis.
Intermezzi met bijvoorbeeld een Gene Wilder look-a-like en een geisha daargelaten,
worden er natuurlijk ook wel gewoon heel veel Japanners om zeep geholpen.
Bebrilde, besnorde, corpulente of gewoon downright verwíjfde Jappen,
bedoel ik. Ze verdienen niets beters dan vernederd te worden! Bruce
maakt er zelf wat kippengeluidjes bij, terwijl hij zijn dansjes des
doods doet. Zijn ijselijke scream gedurende de combo's is werkelijk
indrukwekkend, net als de spaarzaam gedoseerde slowmo's. En herkent ie
nou de Japanse verrader aan diens tepels!?
Labels:
films uit de jaren '70,
Wei Lo
donderdag 23 juli 2015
Het Sacrament
'Een
Brusselaar is toch godverdomme geen neger!' Flauw van me. Het aantal
godverdommes viel reuze mee. Slechts een drietal. Een heilige
drie-eenheid, kunnen we wel zeggen. Hugo Claus knutselt hier met de
gebruikelijke metaforen, ontleend aan de klassieken. Misschien dat de
film daarom langskomt in mijn universiteitsvak over 'Bewerkte boeken'. Verwijzingen
naar de oudheid spotten, daar maak je cultuurwetenschappers nu eenmaal
blij mee. Claus schreef de film al in de jaren '60, noveliseerde de boel
toen de financiering voor de film niet rond kwam, maakte dáár vervolgens
een theaterstuk van, om begin jaren '80 tóch nog zelf de filmadaptatie
te regisseren. Hoewel de dialogen zelfs in Vlaanderen soms wat aan de
Hollandse uitleggeritis lijden, zijn de beelden van grootse klasse.
Bergmaniaan wordt de villa van een priester afwisselend koel én
broeierig gekleurd. (Zeker bij kaarslicht). En het tuinhuis (de
aftiteling vermeldt een aparte credit voor de 'tuinverzorging') is pure
noir. Binnen vangt een familie elkaar in Festen-stijl vliegen af.
Aanvankelijk was ik afgeleid door een onbedoeld effect: 'Het is Mevrouw
de Bolle!' En ik zweerde ook Alberto nog als misdienaar te zien... Maar
wie zich daaroverheen zet, ziet óók een heel aardige dans des doods,
tussen gepijnigde zoon en machteloze vader. Als dat niet verknipt
katholiek is...
Labels:
films uit de jaren '90,
Hugo Claus
Grand Central
Kernachtig samengevat: film =
werkconflictje + liefdesconflictje. En zo'n kerncentrale is een
toplocatie voor een sterk verhaal natuurlijk. In een sterrencast met
onder meer Olivier Gourmet, kan vooral Tahir Rahim nieuwe kanten van
zichzelf laten zien. Hij is hier verrassend alledaags verlegen.
Verstoten door zijn familie vindt hij onderdak bij de groep 'rodeo
cowboys' die de kerncentrales bemannen. Van mij had Rahims training nog veel
langer mogen duren, net als de schitterende beelden vanuit de reactor
zelf. (Als het een echte is, zullen de makers vast weinig filmtijd
hebben gekregen.) We zien uiteindelijk vooral hysterisch geschrob en
vernederende douches. Die taferelen zaten ook al in het Streep-melodrama
Silkwood. Grand Central vergeet zo gaandeweg méér te zijn dan d'r
pitch. Het drama op de camping – één man om mee te praten, één om mee te
neuken – wordt verzorgd door Lea Seydoux. De Franse Scarlett Johannson
is de grootste reactor van allemaal. Jemig, van haar bodysuit slaan alle
metertjes dieprood uit! Met een dame als regisseur (Rebecca Zlotowski)
zijn de seksscenes weer sensueel, op de klanken van een soort L'Apres
Midi D'un Faune. Het einde is echter een meltdown van jewelste. De film
laat zo veel teveel kansen liggen. Zelfs een spannende mee-tel-scene met de
sirenes wordt nodeloos geïnterrumpeerd.
Labels:
films uit de jaren '10,
Rebecca Zlotowski
Leviathan
Once
upon a time in Murmansk. Leviathan is een echt modern arthouse-epos. En
dat betekent dus een botsing tussen het moderne en het oude. Decadentie
en diep berouw. Religie en graaikapitalisme. Met in het midden van al
die contrasten is er de eeuwige moeizaam versmolten kern van man en
vrouw. Een afgeleefde drinkeboer leeft met zijn jonge vrouw in een huis
aan de rand van een vervallen stadje. De oude kerk wordt er gebruikt als
drankkeet. De fraaie horizon is er nog oneindig. Dat moet anders, vindt
de kogelronde burgemeester. Dat huis moet weg. Zwarte jeeps beginnen al
rond het huis te cirkelen. De eenzame Mohikaan denkt een vriend te
hebben in een Moskouse advocaat. Die is jong en knap, net als... U
begrijpt het. De setup is klassiek, maar de uitwerking beklemt. Juist
door de rare staat van het land. In dé cruciale scene gaat men op een
picknick. Zowel de wodka als de wapens zijn daar naar goed Russisch gebruik.
Een omineus baasje in leger-outfit verspilt de targets. Hij heeft nog
wel wat andere in zijn jeep liggen. Daar komen de portretten van de
commie's 'En de huidige dan?' 'Laat die nog maar wat rijpen aan de
muur.' De eerste anderhalf uur van Leviathan zijn van klasbakken-niveau.
Ik heb alleen maar tevreden zitten knikken en grijnzen. Het slotdeel
beviel me ietsje minder. Het is bijna te iconisch. Te zeer approved by
het ministerie van cultuur. Al blijft de stijl wel lekker bijten. En de
orthodoxe priester, hij is een rockster.
Labels:
Andrey Zvyagintsev,
films uit de jaren '10
woensdag 22 juli 2015
Sie Tötete In Ekstase
'Das
Mädchen kommt mir bekannt vor...' Ik moest aan Steve Stevaert denken.
Ook een man die zich door zijn onderbuik haast gewillig naar de dood
liet leiden. (Al wil ik geenszins beweren dat zijn slachtoffer een femme
fatale was!) Dat ligt bij Jesús Franco wel anders natuurlijk. Een
meisje is woest, omdat haar botox-echtgenoot zijn nazi-experimentjes
niet meer mag uitvoeren. De medische tegenstand heeft zich voor dit
berufsverbot handzaam in een ku(s)tstadje verzameld. Zo leggen Duitse
dubbers met Engelse namen in een Spaans decor het loodje. Het eerste
slachtoffer lijdt nog lullig in Von Trier-stijl, inclusief seventies
gordijnen-stropdas. 'Sla me! Scheld me uit!' Daarna wordt het softporno
in chique decors. Soms onverwacht stijlvol – de huizen zijn fraai – vaker absurd melig. Eén van de personages zet tijdens de daad een wijnglas
tegen de camera, die toch al op de grond stond om de boel goed te volgen...
De godendrank als psychedelische filter. Horst Tappert himself is de
politie-inspecteur zonder haast. Hij moest eerst al die
Leitz-bureaumappen doorspitten zeker! Sie Tötete In Ekstase vlamt
vooral dankzij de ware ster. Soledad Miranda geeft alles met (en van) dat
frêle lijfje. 'Haben Sie Feuer?' Franco brengt zelfs haar fraai
trillende neusvleugeltjes in beeld. Het tragische einde bleek een
voorafschaduwing. De actrice maakt het zelf óók niet lang meer.
Labels:
films uit de jaren '70,
Jesús Franco
To Live and Die in L.A.
'If you want bread, go
fuck a baker.' Friedkin op zijn virielst, in zijn bekende stiel. In
feite is de ganse fallische film een groot 'trek je broek maar naar
beneden, dan zullen we zien wie de beste is-me(e)ting. Hengels worden
uitgeklapt, en billen aangespannen. Een beetje homo-erotisch wordt het
al snel met de jonge (en er zowaar ook jong uitzíende!) Defoe als de
kunstminnende slechterik. Métisse aan de muur, en een voorliefde voor
theater. Even lijkt er zelfs wat man tot man-contact plaats te vinden!
Haantje de voorste is William Petersen met de coupe van een nieuwsanker
en de pafferigheid van Geertje Wilders. Hij rent zich rot door gans L.A. To Live and Die is werkelijk een lokale film. Veel
dank gaat daarbij uit naar Robbie Muller, die in zwoele avondkleuren de
city vangt. Voor zoiets als een zinnig plot moet je zelden bij Friedkin
zijn, en gedurende deze bonte extravaganza (inclusief kunstdwerg in rolstoel)
is het misschien ook teveel gevraagd. Toch had enig overzicht kunnen
helpen. Had iemand de boel wel uitgeschreven? Zelfs de trademark car
chase scene valt nauwelijks te plaatsen. Agentjes hobbelen achter
agentjes, achter schurken, achter van alles an, voortgejakkerd op de gated klanken van Wang
Chung. Een heuse titeltrack is een snel hoogtepunt in de chaos. Die
jihadist is er verrassend vroeg bij, maar ook snel klaar...
Labels:
films uit de jaren '80,
William Friedkin
El Topo
'Soy Dios!' En
als Jodorowsky zoiets zegt, met zijn wijdopen gepepte ogen... De gekke
regisseur speelt hier (dus!) zelf de hoofdrol, Kristofferiaans bebaard
en 'behoed'. De loner in de Western. Alhoewel, loner... In het
gedenkwaardige intro sleept hij zijn naakte zoontje met zich
mee. 'Begraaf je speelgoed, je bent nu een echte man.' Kleren waren bij
deze initiatie blijkbaar al eerder geofferd. Paradijselijk is hun wereld
niet. Ranches bezaaid met lijken, poelen vol bloed. Ik denk dat
Jodorowsky een goeie horror-film in zich heeft, maar voor ware
spanningsopbouw is ie te snel afgeleid. (En anders had de olijke muziek
de angsten wel om zeep geholpen.) El Topo valt grofweg in drie delen
uiteen. De western met dat zoontje, een hippie-deel met naakte vrouwen,
en een Herzogiaans slot. Het is vooral het lange middenstuk dat
opmerkelijk saai uitpakt. Ik heb geen bezwaar tegen onnavolgbare
verwikkelingen, maar dan moet je ze wel onbegrijpelijk láten, en niet
streamlinen met een soort computerspelletjes-logica. Jodorowsky hopt
maar van eindbaas naar eindbaas. Pas ná de battles (dus op de
terugtocht) krijgen de vergane maestro's de gezochte melancholie. De
power-up is daar. De mismaakten van Herzog dansen de polka met het
Zen-boeddhisme van 'Jodo'. Het nihilistische ego wordt spetterend
opgeblazen. Exotisch en Exodisch.
dinsdag 21 juli 2015
The Lunchbox
Het is de geur die het 'm doet. Het
stijlvolle The Lunchbox weet haar romance met een pracht van een
Proustiaans moment een definitieve wending te geven. Curieus genoeg is
het niet eens de geur van voedsel. De film weigert wijselijk in die
Allerhande-kookporno-valkuil te stappen. De kijker moet zelf maar
aanvullen dat deze culinaire kunsten verleiden. Regisseur Batra is meer
geïnteresseerd in 'het recept', dan in het resultaat. Het Indiase
lunchboxes-systeem heeft een onverwachte elegantie, en een haast
Scandinavische stiptheid. 'Wij maken geen fouten.' De huisvrouwen (en de
restaurantjes) koken, en na een lange reis belanden de strakke
Tupperware-doosjes op het bureau van de ambtenaar. Het zou iets voor
mijn vader zijn. (Al is ministerie-minestrone vast ook niet te
versmaden.) Hier krijgt een wat oudere man per ongeluk de lunchbox van
een jongedame. Zij verveelt zich achter het aanrecht, en hoopt met
pepers en paneer het hart van haar man terug te winnen. Helaas, het
systeem blijkt dus tóch te haperen, en er ontstaat een heuse
briefjesromance. The Lunchbox als The Chatbox. Eenzame mensen en de
levens die voorbijgaan. Het gevoel van de grootstedelijke leegte is al
tijden universeel. De details zijn echter onverbloemd Indiaas.
Mindergelukkigen snijden hun groenten in een bomvolle trein, kunnen die
thuis pronto de pan in.
Labels:
films uit de jaren '10,
Ritesh Batra
Four Rooms
'Start
nibbling, motherfucker!' Een smeuïge hotelfilm met de Grindhouse-boys.
Altijd een prima locatie voor vorm boven inhoud, ensemble-casts en een
kwartet aan regisseurs. De 'four rooms' worden tot een filmische suite
aaneen gesmeed dankzij een manische rol van Tim Roth. In 'bell hop'
outfit komt hij zo uit een Wes Anderson-film gelopen, en de olijke Mark
Mothersbaugh-soundtrack benadrukt dat alleen maar. Zeker zolang Roth
zwijgt is het genieten van zijn uitzinnige mimiek en stuiterende
Woody-neuroses. Het eerste segment 'bewijst' weer eens een oud
theorietje: met vrouwelijke regisseurs krijg je altijd wat meer sensuele
plaatjes dan gebruikelijk. (Ione Skye: slik.) Het tweede internaliseert
de seks tot een kinky spelletje. Het zijn echter de vedetten van de
film die het nieuwsjaarfeestje in het hotel echt doen ontploffen. Robert
Rodriguez heeft het mooiste Pink Panther-slapstick-shot van de film, en
Antonio Banderas ís the King of Schmier. Ook Tarantino is zijn
gebruikelijke zelf. Een shitload aan filmreferenties en een spervuur aan
fuckin' wauwelige wow-monologen. 'Bellboy!'. (Tarantino legt 'm zelf
uit: 'That's from Quadrophenia'). Iedereen die Four Rooms op een melige
weekendavondje zag, zal het niet nalaten een aansteker op te zoeken. Of –
als het nerd-gehalte wat hoger ligt – een Sega Megadrive met Rambo
III.
Quick Change
'God I hate this city.' Je krijgt de
stad wel uit de mensen, maar hoe krijg je de mensen uit de stad? Stuck
in that New York groove. Quick Change is een echte After
Hours-komedie. En wat is er toffer dan een film die alléén uit 'detours'
bestaat? Niets natuurlijk! De Spaanse intermezzi alleen al. (Ik moet er
verder niet teveel over verklappen.) Hilarisch en aandoenlijk tegelijk.
Achter elke hoek en deur ligt een verrassing. 'Nude women. Clowns
allowed!' Regisseur Bill Murray himself begeeft zich verkleed naar de
plaats van bestemming. De bank. 'This is a robbery.' Mensen: 'hahahaha.'
'Nee, echt!' De heist duurt eigenlijk nog net iets te lang, maar
eenmaal buiten beginnen The Wanderers aan hun tocht. Geen idee hoe het
met de geografie zit (dat hebben de personages ook niet), maar ik hoop
dat ie 'na te rijden' valt. Een 'scenic drive' langs de sjofelere
wijken. Elk vervoersmiddel wordt benut. (Wel jammer dat de stipte
buschauffeur geen Duitser is.) Het quotum aan 'racy' en 'racial' jokes
wordt niettemin ruimschoots gehaald. Toegegeven, zo duister als After
Hours krijgen we het niet opgediend, maar de nachtelijke metropool
wordt met de National Lampoon schaterend bijgelicht. En Geena Davis was
nooit mooier. Hemeltjelief wat een vrouw! Ik werd er emotioneel
van. Zij is één miljoen dollar én al je kleingeld waard. Gepast!
maandag 20 juli 2015
Ashik-Kerib
'Het
verstand van de dwaas is kort, maar zijn weg is lang.' Oh ja, oh jajaja
Ashik-Kerib! Onversneden exotica. Ik geloof niet dat ik er iets van
snapte, maar ik vermaak me prima zolang de mannen zingen alsof ze in
brand staan... (Om Qasimov via Subjectivist Martijn Busink te citeren). In een Groot
Wenkbrauwen-land wordt een arme minstreel getroffen door de Liefde.
Helaas, zonder tegenwerking vaart geen sprookje wel, en de held zal een
reis door Wonderland af moeten leggen. Wat in mijn naïeve ogen begint
als een authentieke 'zo zal het in die dorpjes wel echt gaan'-film,
wordt met elke minuut magischer, maffer en vooral kleurrijker. Mannen
met opplak-snorren en opplak-baarden bewaken paleizen van Pasja's. En
als ze zich vervelen doen ze wel een choreografietje of twee. Voor rust
is geen tijd met in 73 minuten, want we krijgen ook nog een rondleiding
langs práchtige (Adriaan van Dis-stem) mozaïekwerken. Een harem danst
als een stel happende vissen op het droge, terwijl hun meester
suggestief de messen slijpt. De minstreel zelf sleept een oudere
voorganger mee naar buiten, want: 'Minstrels only die on the road.'
Regisseur Parajanov (een Armeen nota bene!) draagt de film in de
aftiteling op aan Andrei Tarkovsky. Een hele geruststelling, dan was het
dus écht onbegrijpelijk. En meta bovendien.
Suzanne
Intelligente mensen doen vaak dommere
dingen dan domme mensen. Suzanne en haar zusje Maria hebben
noodgedwongen genoeg aan elkaar. Pa is trucker, ma is dood. De
'spritzige' Suzanne straalt de rust en het verantwoordelijkheidsgevoel
uit van de eerstgeborene. Haar wat loggere zusje is de wildebras, die in
korte rokjes paradeert, en met de autoradio sexy teksten meebrult. Eén
keer raden wie er veel te vroeg zwanger raakt. Dit alles zien we in
korte bliksemflitsen. Allemaal onder hoogspanning, allemaal raak. Zelden
een film gezien die zo galant een jaar of tien samenvat. Dat is timing,
dat is talent. (Want de zusjes zijn van kids inmiddels in
jongvolwassenen veranderd.) Zelfs de kleuren ádemen elk decennium. De
zwoele eighties, de grungy nineties. Het is pas als het nieuwe
millennium nadert dat de film iets van die sfeer kwijt begint te spelen.
Regisseur Quillévéré is jong, en dus net even te ambitieus. Na zeventig
minuten waagde ik nog een 'wat een perfect evenwicht in drama en
gewoonheid.' Had ik maar niets gedacht, want in de laatste twintig
minuten zitten nog drie klappen. Hoeveel pech kan één gezinnetje hebben?
Niet zóveel. Zonde, maar (voor de kijker!) niet onoverkomelijk. De
titelrol is in alle opzichten waanzinnig goed. Jennifer Jason Leigh,
maar dan met nog meer intrinsiek talent. Puntje van de stoel,
ongemakkelijk wiebelend.
Labels:
films uit de jaren '10,
Katell Quillévéré
Killer of Sheep
'The
only thing that looks good dying is a rose.' Het andere Los Angeles.
Geen eeuwig jonge glamourlui die hun sterven nog op hun sterfbed
ontkennen, maar de arme sappelaars. Weggestopt in wijkjes die je nóóit
in Amerikaanse films ziet. In de jaren '70 was er een kortstondige
'black wave', die deze vergeten plaatsen deed spreken met de stemmen
van Paul Robeson en Dinah Washington. Soothing that pain away. Killer of
Sheep is echter méér dan alleen een fantastische soundtrack. Dat zou te
gemakkelijk zijn. Het is juist een film die volslagen a-typisch is.
Alledaags zwart. Geen komedie, geen geweld, maar gewone mensen met
gewone baantjes. Ik moest denk aan een Pitchfork-relletje, waar een
recensent beweerde dat fabrieksbaantjes van die plekken zijn 'waar
mensen zomaar belanden, om de dagen te vullen'. Privilege in één
alineaatje bewezen. Voor straf mag ie Killer of Sheep kijken, waar de
hoofdrolspeler dus schapen doodt 'for a living'. Een dermate geestdodend
werkje dat ie er thuis maar mee doorgaat. In bed. Slapeloos. Dan maar
dominoën met een maat. Op straat spelen de kids oorlogje, en zoeken
dubbelspelers andere oplossingen. Ergens in dat niemandsland tussen hoop
en hopeloos. En toch, zelfs wanneer een uitstapje naar het platteland
mislukt, is er nog zoiets als samen zijn. 'We'll have to drive back on
the rim.'
Labels:
Charles Burnett,
films uit de jaren '70
zondag 19 juli 2015
Mr. Turner
Laten we het op onbedwingbare
cultuurwetenschappelijke nieuwsgierigheid houden. Je kan nooit weten
wanneer het nog eens van pas komt. Er duiken hier ook genoeg obscure
namen op die je enkel met wat kunstgeschiedenis-kennis thuis zult kunnen
brengen. Gniffelen om Eastlake en 'Marc Marietje' Ruskin.
Tegelijkertijd moet ik toegeven dat ik Turner met Constable verwarde!
Hij was toch de man van de gestrande boerenkar? De verwisseling is extra
grappig gezien de enige scene die de twee delen. In een, op typisch
negentiende-eeuws academisch wijze, stampvol gehangen galerie voeren de
beide schilders hun kunstje op. Verzamelaars en critici kijken
verlekkerd toe. Het zijn de jaren dat de 'art craze' onder de nieuwe
rijken losbarstte. Ook daarvan heeft de film een fijn in huis. En toch
is dit een broddelwerk. Mike Leigh onwaardig. Houdt de man eigenlijk wel
van schilderen? De muziek- en toneelfragmentjes doen anders vermoeden.
Ook in de cinematografie zie ik maar weinig voorliefde voor Turners
'zonnepanelen'. Het pijnlijkst is de Klokhuis-hoofdrol van Timothy
Spall. Normaal toch zo betrouwbaar rochelt en reutelt hij zich hier door
de uren. Platter dan een doek. Britten die falen in kostuumdrama, het
kan blijkbaar! Leigh had gewoon een hele film over de schimmelende
huismeid moeten maken. Dáár ligt zijn hart.
Labels:
films uit de jaren '10,
Mike Leigh
Argo
'The ship has turned.' Zou
het ooit gaan gebeuren? Een verandering in de Amerikaanse buitenlandse
politiek. Voorlopig blijft het bij scherven opruimen. Argo ontkent niet
dat de Iraanse 'toestanden', voor een fiks deel ook aan het Westen zijn te wijten. Zo'n ambassadegijzeling! Eigen schuld, obesitas bult.
Tegelijkertijd is Argo wel gewoon een goed nieuws-verhaaltje. Soms doen
'we' wel wat goed. En met 'we' bedoel ik Hollywood, want dit is de
Droomfabriek in Actie. (Zonder Wendy van Dijk...) Even maf als The Man
Who Stare at Goats, maar mét resultaat. Regisseur Ben Affleck speelt
zelf de hoofdrol als CIA-agent die een plannetje moet bedenken om wat
Amerikanen Teheran uit te krijgen. Zijn 'pitch' zou in een slechte
b-film niet misstaan. En dat is precies wat het is. Voor de
geloofwaardigheid trommelt de agent niemand minder dan John Goodman op,
die altijd wel een komische 'fix' in huis heeft. Mede dankzij aangever
Alan Arkin krijgt de film zo een schizofrene lolligheid. Spanning en
meligheid wisselen elkaar af. Als je er lang over nadenkt is het wel een
beetje kwetsend. Een hele Iraanse revolutie gemarginaliseerd tot een
kekke stunt. Maar Hollywood zou Hollywood niet zijn als het wel allemaal
perfect getimed én gekaderd over de groene loper wordt uitgerold. Op de
achtergrond figureren de (bekende) Iraanse koppen, zoals Rafi Pitts himself.
Labels:
Ben Affleck,
films uit de jaren '10
Les Rivières Pourpres
'L'équipe, c'est moi.' Ik
denk dat Kassovitz voor de opnamen van start gingen eerst wat 'olietoeters'
heeft rond laten gaan, om vervolgens het plot dánsend uit te leggen.
Iedereen heeft er op een soort stoned-melige manier zin in hier.
Tatataaaa schettert het kopert in het intro, waarna we richting de Alpen
afdalen. Een bewuste crash, in film noir land. Les Rivieres Pourpres is
expres slecht, en daarmee de Franse tegenhanger van Shutter Island.
Alle ingrediënten die je al véél te vaak in noirs hebt gezien, zijn
aanwezig. Van de femme fatale tot de nazi. Hoofdrolspelers zijn Reno en
Cassel, die aanvankelijk afzonderlijk een stinkend zaakje op het spoor
komen. Dat Cassel het nog kan ruiken is een wonder, want hij paft dus
letterlijk 'du shit' weg. Zijn nieuwe Franse dorpsagent-collegaatjes
zijn lichtelijk verbijsterd. En dan hebben ze zijn Tekken-vechtmoves nog
niet meegekregen. Reno houdt het op een licht geamuseerde grijns,
terwijl hij als inspecteur Nieman(d)s door de stralende wintersneeuw
sjokt. Zei ik sneeuw? In één van de latere scenes zitten we plots midden
in een herfstige onweersbui. Fuck de logica. Het moordpuzzeltje ga ik
maar niet samenvatten. Ge moet gewoon grinniken om de lol van een
gymnasium-achtig rijkeluiscollege (is altijd fout hè, Sparta-style!) én
het feit dat Kassovitz zelfs een atletiekbaan nog op correcte wijze weet
te benutten.
Labels:
films uit de jaren '00,
Mathieu Kassovitz
zaterdag 18 juli 2015
La Habitación de Fermat
'Ken
je dat raadsel van de kool, de wolf en de geit.' 'Hoe los je dat in
godsnaam op?' Een Spaanse film zonder seks, dat moet er wel eentje over
wiskundigen zijn... Een collectie exemplaren wordt door middel van een
'geheimzinnige' brief naar een kamertje gebracht. Daar gaan de deuren
dicht, en werken maar. Misschien was de film wel een trendsetter, want
dit soort escape rooms schijnen tegenwoordig hip te zijn. (Alles
voor die thrills...) Er is – mag ik toch hopen – één verschil. Op je
bedrijfsfeestje krimpen de muren vast niet! Het letterlijke Panic
Room-uitgangspunt van La Habitación wordt helaas niet ten volle benut.
De driftige handheld beelden scheppen eerder chaos dan spanning. Waar is
nou dat shot waar je het kamertje van een afstandje kleiner ziet
worden? Of werd daar budgettair geen oplossing voor gevonden? Ook is het
zo'n film waar de muziek en de personages zelf al 'brr wat is dit eng'
beginnen te roepen, nog voor de kijker het gelooft. De raadsels die het
stel op moet lossen zijn van het 'hoeveel deurtjes moet je openen'-type,
zo fraai uitgelegd in A Curios Incident of the Dog in the Night-Time.
Voor echte wiskunde is geen tijd. Als smakelijk pseudo-psychologisch
formulewerk is La Habitación echter best oké, en het einde is
alfa-approved. Zoals Luc zou zeggen: 'Laat die geit maar bij de kool.'
Tabloid
'Joyce
has never had sex with anyone.' Ik huldig altijd het onzin-theorietje
dat getikte vrouwen enger zijn dan getikte mannen. Maar misschien
leveren engere vrouwen ook gewoon een veel beter verhaal op!
Filmlogica ten top. Geen saaie agressie, maar een onnavolgbaar web van
leugens, tranen en zelfrechtvaardigingen. Als je ziet wat een gewóne
vrouw al allemaal van een man gedaan krijgt, kun je nagaan... Nou ja. Ik
wil maar zeggen, Joyce McKinney is me er eentje. Drama queen in optima
forma. Misschien begon het allemaal bij die afgrijselijke 'beauty
peagants', waarin ze haar jeugd doorbracht. Enerzijds de totale
objectificering van het vrouwenlichaam, anderzijds de eeuwige obsessie
met 'chastity'.Als je ergens schizofreen van wordt is het die
prinsesjeskweek wel! Joyce wil eenmaal 'volwassen' niks meer of minder
dan dat 'special guy'. En daarvoor gaat ze ver. Enter, 'the manacled
Mormon'. Setting: schijnheilig braaf Engeland. Ingredienten: 50 Shades
of Grey. De natte kranten droom van de tabloids. En die journalistjes
mogen dan – naast Joyce zelf – het verhaal opdissen. De samenvatting
die u hierboven las wordt nog wel een paar keer op zijn kop gezet. Iedere keer wanneer het verhaal tragische kantjes dreigt te krijgen
maakt Joyce zelf weer een nieuwe move. Wat is immers een vrouw zonder
aandacht? Dat verdíent ze gewoon.
Labels:
Errol Morris,
films uit de jaren '10
Crows
'Wat is je naam?' 'Mama.' 'Grappig, mijn
mama heet ook mama.' Wat wil een kind méér dan een moeder? Dit obscure
Poolse pareltje kraait het van alle daken. Het is een film als een
gedicht. Pure subjectivistische suggestie. Het verhaal verwaait in
symboliek. Je moet er dus wel een beetje voor in de stemming zijn. Eigen
inzet is een absolute vereiste. Mark Cousins noemde dit 'één van de
mooiste kinderfilms ooit, die niemand heeft gezien'. Zijn tips zijn
manna voor de snobs. De helft van wat ik opschreef uit zijn 'A Story of
Children & Film' is spoorloos. Crows (Wrony) vond ik alleen in een
aftandse kopie waar Instagram-filtershun werk onnavolgbaar
hadden gedaan. Het wapperende beeld werd er haast transparant van. Of
was die luciditeit toch gewoon het gevolg van de sprookjesachtige
setting? We zien een aftands Pools stadje. Lege straten, oude gotische
panden. Een meisje dwarrelt als silhouet naar beneden. Eerst alleen, dan
met een nóg jonger meisje. 'Ik kidnap je'. Op het meisje kan ze haar
grootste wens uitleven. Door een moeder te zijn een moeder te hebben.
(Haar eigen moeder ís er wel, maar níet voor het meisje.) Als het jonge
tweetal de zee bereikt, en in een bootje stapt, varen we zonder te varen
definitief naar het land van Sendak. Waar de wilde dingen zijn. Stralend
als een altaarstuk. Krr! Krrr!
vrijdag 17 juli 2015
Colors
Wat een akelig
deja vu-gevoel. Zoveel scenes uit Colors kwamen me bekend voor, maar
van waar en wanneer dan, homes? Antwoord: The Interrupters... Een
recente documentaire over het ghetto. Some things never change. (En wie
verwacht ook zoiets, wanneer in Los Angeles 'social housing' als zijnde
communistisch wordt wegbezuinigd.) Kennelijk wil men koppig volharden in
het creëren van die onderklasse. Al het menselijke is ze vreemd.
Spierballenpolitie verwikkelt in een zinloze strijd om drugshandel.
Regisseur Dennis Hopper nam met het gestileerde Colors dus al in de
jaren '80 een kijkje. Ice-T rapt de titelsong, Sly & Robbie en
Herbie Hancock delen ook stevige uppercuts uit. Potentieel geeft Colors
een bijzonder intrigerende politieke draai aan het buddy cop thema.
Rookie Sean Penn is de rechtse rouwdouwer die er gewoon lekker op los
wil staan. Veteraan Duvall is meer van het humane wheelin' en dealin'.
Proberen de jongere gasten op het rechte pad te houden, desnoods door
een oogje dicht te knijpen. Qua diepgang blijft het echter bij
'potentieel intrigerend'. Misschien spetteren de actiescenes (onder
meer in een restaurant) wel iets teveel, want ook de film maakt
uiteindelijk de cynische keuze. En dat is zonde. Enkel het sterven van
een agent is dan een tragedie. En de schurken – met een schitterende
Trinidad Silva – zij zijn West Side Story decor-stukken.
Labels:
Dennis Hopper,
films uit de jaren '80
Crash
De geur van benzine heb ik altijd vervreemdend
lekker gevonden. En vuur, dat ruikt toch gewoon romantisch? Dus, zó ver is
die Crash-fetisj misschien nog niet eens gezocht. (En níets is ver
gezocht na Sweet Movie...) Er zitten wel meer intrigerend verknipte
gedachten in deze Cronenberg. 'Ik heb zo lang veilig verkeer-propaganda
gezien, dat mijn ongeluk bijna als een opluchting voelde.' Heel raak.
Hoe meer je wordt gewaarschuwd, hoe geiler de kick. Niks neuken zonder
kapotje, gewoon zelf kapot gáán. Sleaze maestro Spader heeft het wel
gezien met die 'office' fucks. Zijn permanent verbaasd kijkende eega
Deborah Unger Kerr neemt ook liever de buitenbocht. In Elias Koteas
vinden ze de juiste man om die verse wonden te doen kloppen. Het eerste
half uur met deze broeierige 'projectleider' is het hoogtepunt van de
film. Van litteken naar Het Lid. Het is ergens ook gewoon een afdaling
in die swingers-hel van The Great Gatsby. De garage. Daar wordt
studiemateriaal geanalyseerd, en begint die o zo belangrijke voorpret.
De eerste re-enactment heeft er dan al ingehakt. De dood van James Dean,
ultiem masculien. In de tweede helft van de film wordt het in
wisselende samenstellingen wippen toch wat vermoeiend. Genoeg
surrealistisch sensuele scenes, zeker, maar ik zat toch te wachten op
wat meer.... mindfucks.
Labels:
David Cronenberg,
films uit de jaren '90
Sweet Movie
Hier heeft Menno Buch niet
van terug. Al die SBS-fantasietjes zijn alláng door het links
seventies-gespuis waargemaakt. Andere Tijden. Dát tv-programma zou best
een aflevering aan Sweet Movie kunnen wijden. We eindigen niet voor
niets met een freeze frame van een heuse gele NS-trein! Potemkin volgt
op zijn witte fiets (!) de intocht van de Revolutie te Amsterdam. Een
boot met Marx als boegbeeld, en een Timosjenko-vlechtenkoningin als
kapitein. En nu allemaal uit volle borst 'de Internationale', bitte. Het
pittoreske Amsterdamse (verhaal)lijntje is lange tijd opmerkelijk beschaafd.
Tegendraads daaraan zien we immers de avonturen van Miss Canada.
Certified virgin. ('Please welcome Dr. Mittlefinger'). Sweet Movie geeft
een geheel nieuwe betekenis aan 'the golden age of porn'. Wie er nu
precies in de zeik genomen wordt, geen idee. Maar gezeikt en genomen
wordt er. Met dank ook aan 'therapie kommune Wien'. Zij zijn de geksten
onder de gekken, en maken grote delen van de film tot een haast
middeleeuws scatologische orgie. Dan maar liever terug naar de
'suikerboot'. Eerst lekker potelen in bad, en dan in die berg suiker
springen. En wie houden er nu meer van zoetigheid dan een collectie
Hollandsche jongetjes? What has been seen cannot be unseen. Doe mij nog
wat chocolademousse. Katyn katsjing.
Labels:
Dusan Makavejev,
films uit de jaren '70
donderdag 16 juli 2015
The Shout
Tijdens
het vallen van de wickets begint Alan Bates zijn verhaal. Hij moest
eigenlijk de scores bijhouden, maar laat die taak graag aan zijn kompaan
over. Een potje cricket in de inrichting heeft toch niet zoveel om het
lijf... Alleen de dokter is fanatiek. 'I make up dreams for him, I put
in as much symbols as I can think of.' Het mysterieuze
verhaal-binnen-het-verhaal ís zo'n ondoorgrondelijke droom. In een
slaperig dorpje verschijnt een kolossale buitenstaander (Bates dus). Hij
papt aan met de Cruyffiaamse kerkorganist John Hurt, tevens Aphex Twin
avant la lettre. Wat aanvankelijk nog een theologisch theekransje lijkt,
wordt al snel een spel op leven en dood, met Susannah York als lokaas.
Regisseur Skolimowski laat duinen zinderen en zoemen van erotische
spanning, net zoals de geluidsculpturist dat doet met bijen. Bates zelf
meldt in Australië te zijn geweest, en heeft daar van alles opgestoken.
Schademagie wordt schedemagie. Culminerend in het haast orgastische
titel-moment. Eigenlijk is er daarna niet eens zoveel meer te zeggen.
Het superliteraire korte werk heeft zijn punt (pardon uitroepteken)
gemaakt. En hoe economisch Skolimowski ook te werk gaat, de bezwering is
eigenlijk weggeblazen. Geen ramp, want dit is er eentje voor de
giallo-fans. Mal, broeierig, vol van stijl en talent. The fall of the
wicked.
Labels:
films uit de jaren '70,
Jerzy Skolimowski
La Tendresse
Een filmpje van niks, met een
onderwerp van niks, waarin ook nog eens niks bijzonders gebeurt. En toch
zit juist in die nikserigheid de lievige kracht van La Tendresse.
Natuurlijk, arthouse-films zijn wel vaker tabula rasa's. Maar meestal
broeit dan het hoofdpersonage wel – net uit de bajes – of de locatie is
exotisch. Hier karren we echter gewoon van Belgie naar de Franse Alpen
om een zoon met een gebroken been te 'repatriëren'. Dat beide ouders
zich prompt bij hun oogappeltje melden, is wel weer heel modern. (Konden
ze niet gewoon geld voor een ticket terug overmaken?) Het geeft Olivier
Gourmet en Marilyne Canto de kans om weer eens bij te plagen. Ze zijn
al vijftien jaar gescheiden. Er blijkt weinig veranderd. Hij is nog
steeds een macho ('teveel vrouwen op de weg'), zij een neurotica, in de
weer met Sedinal. Een film die ruimte maakt voor zo'n echte
moedertjes-spray, ik vond het leuk. Net als tanken in Luxemburg – waar
anders? – en in de clinch liggen met van die smerige toiletten 'au
route'. Gearriveerd in de Alpen kan de zoon zijn seizoensliefde
voorstellen (zou ze de zomer halen?). Moeder weet het niet. 'Iets te
mooi, misschien.' Het skilerarenwereldje is zelfs in flitsen van
secondes de hel op aarde. Doe mij maar de Belgische heuvels van de
terugweg. Daar maken zelfs deze gewone mensen nog wat mee.
Labels:
films uit de jaren '10,
Marion Hänsel
The Limey
Los Angeles.
Daar waar de rijken high on the hill hun schimmige zaakjes runnen.
Bijgestaan door een DSK-achtige security gladjakker kan niemand
platenproducer Peter Fonda wat maken. Tot Terence Stamp op bezoek komt.
Stamp bevindt zich verhaaltechnisch op bekend terrein. Steven Soderbergh
heeft 'm gewoon wéér voor The Hit ingehuurd. Ook al die jaren later is
Stamp nog altijd een even vermakelijk als matig acteur. De ene scene
briljant, de ander onwaarschijnlijk slecht. Zijn strakke grijze kop
geeft 'm inmiddels wat van Bert van Marwijk. Tijdens de beginfase is ie
nog het beste. In pak en met handelsreizigers-koffer flanerend door de
overbelichte metropool. Downtown, vermoed ik. In elk geval op plekken
waar de beschutting van luxueuze tuinen ontbreekt. Soderbergh gooit er
wat The Who bij, en hop, we hebben de Tarantino-vibe. Die vergelijking
wordt later wat al te expliciet gemaakt, als de dan nog stijlvolle
wraakmissie wordt doorsneden met een paar 'negro narcs' en gangsters met
een voorliefde voor biljarten en meligheid. 'What's the smartest thing
to ever come out of a woman's mouth?' 'Einstein's cock.' Op dat moment
is wel duidelijk dat Soderbergh zijn afgezaagde plotje maar op één
manier overeind kan houden. Driftige editing en kekke beelden.
Mulholland Drive. Het lukt 'm nog bíjna ook. Bijna.
Labels:
films uit de jaren '90,
Steven Soderbergh
woensdag 15 juli 2015
Dorsvloer Vol Confetti
'Da's mijn washandje.'
Nederlandse films... Dorsvloer Vol Confetti lijkt aanvankelijk een
oplossing te hebben gevonden. Als 'we' wél goed zijn in kinderseries,
waarom dan geen volwassen film met kinderen? Een groot boerengezin
staart door hun raam naar wat wildkampeerders op het erf. Een van de
eerste shots treft daarmee doel, maar het blijkt een uitzondering. De
mooifilmerij gaat juist tegenstaan. Na elke jachtig afgeronde scene
moeten de wuivende weiden wéér met de helikopter in beeld worden
gevangen. Alsof het een Appelsientje-reclame is! En dan de afgrijselijke muziek.
Weeïge woehoehoetjes weigeren te zwijgen. Veel te feeëriek voor het
onderwerp. Opgroeien onder refo's is namelijk helemáál niet zo'n pretje.
Een merkwaardig accentloos meisje met een vrijgevochten inborst staat
op uitbarsten. De lesjes van moeder en oma komen niet meer aan. Aan hun
gewauwel merk je dat romanschrijfster Franca Treur weet waarover ze het
heeft. 'De buitenwereld moet het kunnen zien aan je daad, je gelaat, je
gepraat, maar zéker ook aan je gewaad.' Die schofterigheden heeft de
film niet kunnen milderen. Net als een handjevol donker komische
momenten. Geprikkeld worden door een bevallingsplaatje! Maar de sfeer
van een boerderij, de bedwelming van de gierput. Neen, alles verzandt weer
eens in slow motion.
Possession
Ware
Eternal Sunshine of the Spotless Mind een Kafkaeske nachtmerrie, onder
regie van David Cronenberg, dán (en alleen dán) kreeg je deze film voor
de kiezen. En 'voor de kiezen' is een understatement. Je bek valt echt
wel open! In de eerste plaats dankzij Isabelle Adjani. Ik lees net een boek
van Balzac waar een Parijse dame omschreven wordt 'als een schoonheid
waarvoor je je laat vierendelen.' Dat is het effect dat Adjani hier ook
heeft. Lelieblank en bloedlink. En schreeuwen dat ze kan! Gaandeweg
almaar maar vocaler, maar in de beginfase – wanneer haar kreten nog iets
verbaals hebben – is het gewoon pure black metal. Een ijselijke grunt.
'You disguuuuuust me!' Adjani raakt van het padje als zij en haar man
(de gedistingeerde Engelse spion Sam Neill) 'besluiten' te scheiden.
Beiden blijken maar 'matig' tegen die beslissing te kunnen. Een
kwartiertje lang is de film een vrij normaal relatiedrama (het was verdomme
mijn derde break-up film op rij) maar dan gaat het van bám. Ook maar
íets verklappen zou de grootse film echt tekort doen. Je moet al die
lichaamsappen gewoon tot en met dat money shot over je heen laten
stromen. Leuk is anders, en de snufjes religie had Zuwalski achterwege
mogen laten, maar bijna elk personage is goor raak. Heinrich de
Zen-meester! 'I met a man who loved everything, And he died in a flood
of shit.'
Labels:
Andrzej Zulawski,
films uit de jaren '80
Abonneren op:
Posts (Atom)