vrijdag 31 juli 2015

El Nido

De oude man met het jonge meisje, is er iets waar de samenleving banger voor is? Laatst nog totale hysterie in het lokale krantje toen een kerel een meisje met fietspech 'hulp' had aangeboden... Maar wat nu als een meisje de oude man zelf opzoekt? Seventies-film El Nido heeft zo een stekelig onderwerp te pakken, ik denk niet dat je er nu nog geldschieters voor zou kunnen vinden. Zelfs in Spanje niet, waar de age of consent dertien is. Het schoot me ineens te binnen, waarom weet ik zoiets!? Ana Torrent ís hier (toevallig?) dertien, en ze is in de jaren na El espíritu de la colmena en Cría cuervos steeds meer op Anne Frank gaan lijken. Opbloeiend van 'marimacho' tot vrouw fleurt en beurt ze een excentrieke knakker op. De man met het Woody Allen-hoedje (!) en de Jodorowsky-grijns zat zijn tijd toch maar met elektronisch schaak te verdoen. Met Ana komt het echte schaken terug. Advies krijgt ie van zijn compadre de pastoor: 'ik vind het wel kunnen'. Tegengas van een jonge lerares, die voelt waar het gevaar vandaan komt. 'Jíj bent zelf de zwakste.' De kijker had dat ook wel in de smiezen. De rol van Torrent wordt immers wederom vervlochten in een meta-kader, nu geen Frankenstein, maar Macbeth. 'Unsex me here!' Dat zal lastig worden. Girl power stort mannen sinds Eva al in de ellende, nietwaar... Op de klanken van Haydn is dat nog aangenaam ook.

The Crimson Kimono

Racisme, het zit allemaal in het hoofd van het slachtoffer... Met zo'n boodschap begrijp je dat Fuller soms een fascist werd genoemd. Aan de andere kant valt het te prijzen dat hij ongemakkelijkheden nooit uit de weg gaat. Soms internaliseren mensen hun slachtofferschap inderdaad. Of daderschap. (Denk aan een man die op weg naar huis merkt dat hij toevallig steeds dezelfde afslagen als een vrouw neemt, en en dan sorry gaat zeggen...) Dit soort self-inflicted mindgames zitten dus allemaal in Fuller's noirtje The Crimson Kimono. Eentje waarvoor de Korea-veteraan Little Tokyo te L.A. aandoet. Bij Fuller geen yellowface-clichés. De Japanse Amerikanen ('nisei') kunnen prima voor zichzelf opkomen. Ze werken zelfs bij The Law. Maar of ze er helemaal bij horen? Zolang ze sneuvelen voor het nieuwe Vaderland, ja. (De film bezoekt een Japanse militaire begraafplaats.) Twee agenten van twee 'races' hokken samen in een hotelappertementje, en moeten beste matties voorstellen. Veel chemie of bewijs zie ik daarvoor niet, maar ze vallen wél voor hetzelfde sorority-meisje. Het meisje lijkt dat wel makkelijk te vinden. Al die keuzes gecomprimeerd tot twee. De kunstzinnige Aziaat, of de Amerikaanse rouwdouwer. Ze zoent met de tweede, maar 'dat hoeft niks te betekenen'. Ook al modern! Jammer dat het moordplotje heel wat minder om het lijf heeft dan die dure kimono.

De Komst van Joachim Stiller

'Chemicoanalyse dan maar?' Nooit gedacht dat er een fris en fruitige seventies-komedie in dat 'boekske' van Lampo zat. De tragische en melancholische trekjes sijpelen heus langzaam het verhaal binnen, maar voor die tijd (en dat is úrenlang) danst de film met funky giallo-swing door Antwerpen, het prachtige Praag van de Lage Landen. Dat laatste komt goed uit, want de journalist ('ik ben géén journalist!') Freek Groenevelt zit op een zomerdag in de tram juist Kafka te lezen. Speurend naar een verhaaltje voor d'n krant bekruipt hem een unheimisch gevoel, dat de weken erna almaar sterker wordt. Hulp bij het ontrafelen van het raadsel komt van een dwaze boekhandelaar, een geflipte schepen, en een goed gek stel Nederlandse meisjes. Willeke van Ammelrooy is de girl 'up stairs', die de bloemetjes buitenzet (en de borstjes buiten hangt). Nog leuker is 'de stilte rond' Cox Habbema: de sluikkoniningin der Lage Landen. Bekakt Nederlands wordt ineens prachtig zo. Ondanks de eindeloze speelduur en dito voice-over weet regisseur Kümel om onverklaarbare redenen de schwung stevig vast te houden. Misschien zijn het de Guust Flater-achtige grappen op de krantenredactie, de kinky slapstick rond kunstgalerie De Gebroken Vuist, of gewoon het algehele stripboeken-tempo a la Tardi. Dáár weten Belgen wel raad mee, nondeju!

donderdag 30 juli 2015

Marie Baie des Anges

Een meisje zo mooi dat mannen zich als een musical gaan gedragen. Vahina Giocante – wat wil je trouwens ook met zó'n idiote voornaam – heeft hét. En dan maakt het blijkbaar geen bal uit of het meisje 14 of 23 is. Negen jaar ná Marie Baie des Anges speelde ze nog altijd een verleidelijk jong ding, in het nog wat prachtigere Lila Dat Ca. Dan ben je dus echt bééldschoon. Slechts op één fout momentje wordt deze nineties-film een soort Jennifer Lopez-videoclip. De rest van de tijd bewondert regisseur Manual Pradal haar zoals alleen die deksels broeierige Fransen dat kunnen én durven. Ze komen overal mee weg. De 'gaze' van de camera wordt een handje geholpen door een Lavant-manneke, met malle Lavant-skills zoals krijsende vogels imiteren en... accordeon spelen. Deze buitenstaander is op zoek naar een 'gun' en moet nodig eens schieten. Hij weet met wat omwegen Marie's aandacht te trekken. Aanvankelijk is ze meer te porren voor de Amerikaanse matrozen op de plaatselijke legerbasis aan de Riviera. Die doen hun uiterste best (inclusief tapdansjes) maar komen van een koude kermis thuis. Marie speelt liever spelletjes. Jeux interdits. En dat blijft natuurlijk niet goed gaan... Niet alleen de (puber)hormonen racen trouwens rond. De fraaie finale zet zelfs de enige Formule 1-race die er toe doet in. My heart is racing like a pro now.

The Brood

De vlekken en de gekte. Dokter Cronenberg stelt de diagnose. Messcherp natuurlijk. En zijn tijd weer eens ver vooruit. Zo'n spiritueel therapeutisch centrum, poeh. Obsessies van, voor en mét kinderen. Familieledematen. Gestalttherapie wordt hier 'psychosomatics' genoemd, en heeft een paar gruwelijke bijeffecten. Externaliseer die 'fear' (en die woede niet te vergeten). 'Will you be my daddy?' De therapeutgoeroe is een gladjakker met acteertalenten. Het mooie is, hoe fucked up ook, op een bepaalde manier lijkt het wel te werken. Maar of je dat moet willen? Ook een braaf vadertje praat inmiddels al tegen zichzelf: 'You got involved with a woman who married you for your sanity, hoping it would rub off. Instead, it started to work the other way.' Art Hindle gets his freak on, in een queeste om dochterlief uit de echtscheiding te redden. Hij ontmoet onder meer een smeuïge kerel die een geheel eigen variant van de Cesar therapie heeft ontwikkeld. De handdoek om diens nek zit er niet voor niets, en leidt óók af van de comb-over. Het basisschooljuffie 'sport' op haar beurt een leuk Berlijns kapseltje. Zij probéért nog te ontsnappen. De Canadese kindjes in het omineuze winterlandschap zijn onherkenbaar dik ingepakt. Ook dat biedt onvermoede mogelijkheden. Echt scheiden is echt afscheiden. De abortus van Don't Look Now. Walgelijk goed.

Oeroeg

'Jouw herinneringen zijn niet de onze.' De moderne Havelaar heeft het lastig. Hij kan niet meer volhouden dat de kolonisatie op zich 'goedbedoeld' was, en de propaganda-filmpjes die de Nederlandse soldaten voorgeschoteld krijgen zijn eerder lachwekkend. De spandoeken spreken boekdelen. 'Dutchman go home!' Of Indonesië in de tijd van de, kuch, politionele acties werkelijk een soort Vietnam was? Volgens mij was het vooral onduidelijk. Mijn opa zat als dienstplichtig Brabants boertje wekenlang op dat schip richting Oost. Juist in die cultuurshock zit een mooie film. Van 'erpels rooien' naar patrouilleren door de jungle. Het grootste gevaar leek vaak nog het schoonmaken van je geweer. Amateuristische toestanden. Aus Greidanus – net Michael Schumacher – loopt er hier juist idioot modern bij, als een VN-soldaat op vredesmissie. Het soapy scenario van Jean van de Velde zit vol goede bedoelingen, maar rammelt vervaarlijk. Daar waar de film schrijnend moet zijn, is ze klunzig of zelfs schijnheilig. Metaforisch: 'Laat jij nog even naar die wond kijken.' De vroegste periode is typisch genoeg nog het best, ook dankzij eighties (!) klanken van Henny Vrienten. Een jongetje in paradijselijk Indië, vrij en onwetend. Jeroen Krabbé als koloniaal-foute vader. Dikke snor, Gatsby-feestjes, lekker schmieren. Wat is fin de siècle in het Maleis?

woensdag 29 juli 2015

Norte, the End of History

250 minuten! Ik maakte er maar een mini-serie van en verdeelde 'm over twee dagen. Regisseur Diaz hakt op zijn beurt de Filipijnse samenleving in mootjes. Hij doet dat op verbluffend intellectuele wijze. Geen compromissen. Een beetje slimme film lijkt hierbij vergeleken van kleuterniveau. Ik bedoel, hoe vaak strooit zelfs arthouse met filosofen als Derek Parfit? Kreeg meteen zin in... lezen. Wat dan misschien een onbedoeld gevolg is. Er is genoeg tijd om na te denken, want de boel gaat natuurlijk niet bepaald snel. Gelukkig zijn de kalme shots vol lichtjes wél prachtig gecomponeerd, en houdt het aloude dialectisch arm versus rijk-thema de spanning er aardig in. Dat de kloof gigantisch is in Filippijnen is zo'n dooddoener dat het er bijna niet toe doet. Het lijkt er meer op alsof iederéén aan de rand van het ravijn in onpeilbare diepten staart. En uiteindelijk donderen we allemaal die afgrond in. De lijnen van law student, volgevreten leenvrouw en metselaar kruisen Dostojevskiaans. Altijd weer die oude Russen he, in een zo'n epos, dat kan niet missen. Toch, wanneer de film op 'dag 2' van de met Engels academische discussies naar de handelingen switcht, begon ik wat verloren te raken. Een slome gevangenisfilm, dat heb ik vaker gezien. Het wachten is dan op de terugkeer van het dikkige, nihilistische, geflopte rijkeluisstudentje Fabian. Als hij terugkeert neemt de waanzin de laatste afslag.

The Trip

Kleine tripjes, grote tripjes. Naar tralala-LSD-land. Onder de deskundige begeleiding van niemand minder dan Bruce Dern als Dr. Acid. Met de grootste baard uit zijn oeuvre ziet hij er opmerkelijk betrouwbaar uit. En hij blijft ook ijzig kalm. 'Adem in, adem uit.' Op naar dat mentale orgasme. En net als in een softporno-film wordt een mens al snel ongeduldig. Genoeg geluld, actie! Peter Fonda is degene die het pilletje neemt (wie anders!) en even later ligt hij poedelnaakt te spartelen in de pool van de doc. 'Doe je kleren nou maar weer aan'. De tripscenes zijn lekker caleidoscopisch. De dwerg had niet gehoeven van me, maar een beetje bodypaint en schuivende lijven gooien het lollige 'The sun is in my hands man!'-vibeje snel overboord. Het vreemdste is trouwens dat de sixties inmiddels zó retro hip zijn, dat de authentieke sixties nep lijken! Fonda krijgt gedurende zijn trip de beelden die hij als scheidende reclamemaker verdient. Veel vrouwen en een tribunaal met Dennis Hopper (doodenge man!), alwaar ie zijn kapitalistische zonden mag overdenken. Als hij aan de wandel gaat door Los Angeles wordt de film naast curieus ook even écht goed. De ontmoeting met een no nonsense lady in een 'laundromat' is After Hours-waardig. Via de brainwash naar de wasmachine. En de simpele gedachte: 'emancipation can emancipate the man'. Fonda duikt de wasmachine in!

White God

Het zou toch een 'love it or hate it'-film zijn? Dat ie ook barslecht nog vermakelijk werd, gewoon omdat ie met zo'n noodsnelheid uit de bocht vliegt. Allemaal niks van waar – ik zal het zelf wel gewoon verkeerd onthouden hebben – het Hongaarse White God is gewoon... erg matig. Het eerste uur is bíjna een Disney-film. Zielige straathondjes in monumentaal Boedapest worden achterna gezeten door evil bad guys met netten. Hoofdpersoon (naast de rimpelig bruine bastaard dan) is een hartstikke lief meisje. Het kind wordt door moeder bij d'r stomme papa gedropt. Nu heeft ze enkel nog haar trompet. En die hond. Frank en Frey was altijd al één van mijn favoriete class conscious Disney-films, dus ik zag wel wat sentimentele potentie. De hond en het meisje raken van elkaar gescheiden en prompt radicaliseren ze. Zo wordt het de enige 'serieuze' hondenfilm die ik ken náást White Dóg. In racistisch Hongarije is het nogal simpel symbolische Saramago-verbandje met minderheden overduidelijk. Toch blijven de haast antropomorfe avonturen van de hond wat oenig. Het meisje gaat zelf door slecht uitgewerkte crisjes. En de camera, die schudt 'omdat het moet'. Het slot (en vooral de openingsscene!) mogen dan fraai zijn, de rest blaft luid, maar bijt niet door.

dinsdag 28 juli 2015

The Babadook

“I am YOUR MOTHER!” Moeders en zonen. Dat zijn (recht na Skin) weer toestanden van heel andere snit. Innige verbondenheid tot de dood erop volgt, en voor die tijd ook al ziekmakend. Als het tegenzit. Een goede horror-film is een mentale horror-film, en The Babadook is er zo een. Omdat het grotendeels over een zesjarig menneke gaat heeft het eerst nog wat van een kindersprookje. Grimmig, ja, maar het zal wel lief voor alle leeftijden blijven, toch? Wrong! Er komt zelfs een heel alledaagse vibrator tevoorschijn... Ontspannen zit er voor mama al een tijdje niet meer in. Haar zoontje heeft alle aandacht opgeslokt. De casting van het jongetje is een meesterwerk. Met zijn gigantisch grote hologige ogen is ie meteen doodeng. Bovendien, een kleuter als scream queen, dat niemand daar eerder op kwam! Slapen doet ie nog bij mama in bed, want 'buiten is het eng, buiten wordt gevochten.' Eén van de voorlees-sessies pakt wat minder uit. Een nieuw boek is wat al te donker. En dan begint het te sijpelen. De wending. Het Coraline-achtige scenario steekt slim in elkaar, en de bekende horror-trucs (het wordt nog bijna Straw Dogs) werken prima. Enkel de laatste paar scenes leken me onnodig ingewikkeld. Ik bedoel, ik weet dat die sequel-optie open moet blijven, maar de Gulliver's Travels-scene was al een erg fraaie Freudiaanse jongetjesfantasie. Reusachtige moeder!

Skin

"Je been...” “Ja, altijd dat been!" De mooiste Vaders en Zonen-film uit Nederland? Het kan dus wél. Misschien krijgen de verkeerde mensen gewoon teveel kansen in ons filmlandschap. En de goeien te weinig. Van de Bredase regisseur Hanro Smitsman is alweer tijden weinig vernomen. Terwijl ie na de tv-film Skin gewoon élk jaar bakken met geld voor een arthouse-biosfilm had moeten krijgen. In zijn debuut laat hij de beelden vaak voor zichzelf spreken. De camera is wild, chaotisch en vooral gritty, en vooral dat laatste is lef hebben. Het werkt. De muziek van Fons Merkies (recent nog een drama in Dorsvloer vol Confetti) legt hier wél mooie en subtiele electro-akoestische accenten. En dan zijn er de koppen. Kolere. Faces of pain. Tachtig knallende minuten lang. De wanhoop van John Buijsman als de kampvader. Eén en al jankerige ontreddering. Zoonlief Robert de Hoog transformeert van Grunbergiaanse rooie pukkeljood naar skinhead. Al was het maar om de Voorzienigheid te stangen. Of het verdriet om zijn moeder te kunnen verwerken. Als mediator probeert oompje Juda Goslinga (nog zo'n miskend talent) te pappen en nathouden. Tevergeefs. Pap en de anderen gaan nat. Alles stroomt. Net als het leven. Een hartverscheurende bloedneus zegt meer dan honderd godverdommes. Véél meer. Keihard, maar warm. "Jezus, pa, ik houd helemaal niet van boksen."

Man of Marble

Citizen Birkut. De ontrafeling van een eigenzinnige held. In gang getrokken door het zingen van een heus SP-lied. Wajda's Man van Marmer is een imponerende tour de force. Waar te beginnen? Of moet je gewoon – net als bij Welles – het genie het genie laten zijn. Er zijn dus veel oude beelden, gedeeltelijk knap gefaked, en er is een anti-held waarvan ik even dacht dat ie net als Forrest Gump gewoon 'overal' bij zou zijn. Man of Marble is bovenal heerlijk meta, want het gaat ook gewoon over het máken van een film over de held uit Birkut. Die seventies-laag is bizar hip. Kritisch, maar goedgeluimd. Een kekke dame in een strakke broek struint door steden en tv-studio's. Zij en haar mannen (denk aan Roos van Achterwerk) schieten de beelden én kijken ze. In een flitsend heden staren we zo over de schouders van een heel land mee naar het verleden dat nooit helemaal voorbij is, of voorbij kan zijn. 323% normy! De man van Marmer maakt zich niet geliefd met zulke productiepercentages. Zijn heldenstatus is onvermijdelijk tijdelijk. Het is juist gedurende zijn val dat ik Wajda's liefde voor de geschiedenis, voor het land, maar vooral voor de mensen vindt spreken. Alle mensen. Toen en nu. De humaniteit overschrijdt grenzen en tijden. Had ik al iets gezegd over de maffe funky soundtrack-intermezzi? Zet je schrap voor een ritje óp het standbeeld.

maandag 27 juli 2015

In Bloom

Een mislukte gayfilm die enkel en alleen scoort als wietfilm, hoe zoiets te duiden? In Bloom lijkt wel de juiste puzzelstukjes in handen te hebben, maar wat ermee gelegd wordt wil maar niet passen. Zo begint de film met een flash-forward. Twee kerels komen elkaar tegen op een feestje. Pure ongemakkelijkheid. Fijne scene. Ze lijken elkaar jáááren niet gezien te hebben, maar het script schiet terug naar '7 months earlier'. En die zeven maanden die we wél zien zitten de twee kerels de hele tijd op elkaars lip. De logica van die openingsscene ontbreekt daardoor totaal. De twee twintigers kibbelen als een 'echt' stelletje heel wat af. De ene is de zachte lover, met de meisjesmoraal. De ander de stoere, dominante niet-hechter. Laatstgenoemde is interessanter. Hij weet niet wat ie wil. Zijn centjes hosselt hij met wietverkoop bijeen, en zoals alle straatdealertjes is hij vooral zelf fan. De film zit zo vol met grappige stonede-intermezzi bij klanten thuis. The bigger the bong... The greater the cough. Zijn vriendje moet het wat betreft onderbrekingen van de ruzies doen met een collega uit de supermarkt. Die nerd is zó eenzaam dat hij zelfs gay zou willen worden. Het feestje bij hem thuis is helemaal raak. Geinige zijlijnen en moeizame hoofdmoot worden uiteindelijk melodramatisch bij elkaar gebracht, da's geen cirkel, maar een driehoek...

The Outside Man

'What time is it your time?' Film noir time! Daar sta je weer, in de Yacht Rock-villa van een Lewis-mannetje. Een verdacht verleidelijke dame verschijnt in een veel te kort kleedje. J-L Trintignant is vanuit Parijs ingevlogen voor 'the job'. De 'frenchie' opereert achteloos maar professioneel. Zijn geluk is echter al snel op. Lekke band, paspoort weg, Roy Scheider op de hielen. Niet langer is het een kwestie van 'in and out'... Los Angeles zal binnenstebuiten worden gekeerd. 'Zij' op zoek naar hem. Hij op zoek naar de uitgang. Haast elke wijk wordt beozcht. De film is het best in de radeloze fase. Trintignant in de taxi. Trintignant op de 'thee' bij wat locals. Moeder en zoontje (Jackie Earle Healey!) kijken 's avonds gezellig tv met het bord op schoot. Gezelschap van gebruikelijker allooi volt in de vorm van een dame uit de 'entertainment'-wereld.' Zij lijkt eigenlijk verdacht veel op de dame uit de villa. Of is dat fantasie mijnerzijds? De buitenstaander begint de stad zelf al aardig door te krijgen. Los Angeles is één grote afstandsbediening. Apparaten die biljetten voor munten wisselen. Badruimten waar de munten scheerapparaten in werking stellen. Het is bijna Tati. Je stapt er levend in, en komt ingepakt naar buiten. Ergens op driekwart verliest de verwarring wel haar beklemming. Gelukkig is de geweldige finale Godfather-waardig. In L.A. kan óók in het crematorium alles.

Max Havelaar

Eerste woord? You guessed it. Beledigingen kan ook origineler: 'Koffieboer!' 'Armoedzaaier'. Eigenlijk zijn er veel te weinig Nederlandse film in Indonesië gemaakt. Als we de boel daar dan toch hebben uitgebuit, haddat dan niet óók wat mooie jungle-cinema op kunnen en moeten leveren leveren? Max Havelaar is zo een van de weinige echt Brits-koloniale films uit de Lage Landen. Met Havelaar als onze Gandhi. Standaard scenarist Soeteman heeft een wel héél rechtschapen mensch van 'm gemaakt. Hij houdt zelf een soort 'Ich bin ein Lebakker'-speech. De Groningse kleikop van Peter Faber is me wat te droog voor Multatuli's Grootdenkerij. Dáárom moest ie het wel in de kunst maken. Politiek, dat is teveel klein gekonkel. Helaas is het Batavus Droogstoppel-personage gemillimeterd tot nagenoeg niks. Enkel het laatste shot heeft de heerlijke ironie, met wijdopengesperde religieuze monden, die het geld als het ware 'binnenzingen'. De avonturen van de Havelaartjes ten velde zijn een tikkie sloom – al die Hollanders die robot-Indonesisch opdreunen. Gelukkig laat Jan de Bont (hij weer!) het groen spetteren. De Boze Weduwe in de tuin is een mooie touch, en Havelaars eigen poeske evengoed een Couperiaanse witte geest. Wel een heel loyale. Een beetje overspel met soldaatje Hauer was leuk geweest. 'Over de prostitutie in het huwelijk...'

zondag 26 juli 2015

School of Rock

Leraren in filmland, ze worden meestal belachelijk gemaakt. Het is pas de vervanger annex rare vogel die de harten van de kinderen steelt. Monsieur Lazhar! Dangerous Minds! Denken filmmakers nou zo slecht over het onderwijs, of is het saaie onderwijs slechter dan we denken? In School of Rock komt Jack Black met zijn gammele busje aanwaaien op de beste 'prep' school van de state. Hij heeft het baantje ingepikt van een softe huisgenoot die zelf het Enige Ware Stiel heeft durven verlaten. 'I serve society by rocking!' Op school houdt Black de eerste week pauze, tot afgrijzen van de brave kindertjes. Zoveel individualisme, dat zijn ze niet gewend. De muzikant leeft bij het artiestencredo: 'I am gonna solo here, if that's ok with you. You can solo later.' Met de klas als begeleidingsband natuurlijk. De bandindeling is bijzonder lollig. Natuurlijk moet de Lang Lang-Aziaat achter de piano. Het instrument waarmee zij op hún beurt The Man links konden inhalen. En het grootste en (ehm) meest volwassen meisje? Zij speelt basgitaar duh! Hoewel de muziekkeuze van de film zelf behoudend is – rock als het nieuwe conservatisme – is die feel good snel binnen. Black is in zijn stiel én Joan Cusack is er altijd bij in lieve, gammele komedies. Een briljant flauwe pedofielengrap (echt!) zet de puntjes op de hoog-galmende Y.

Mommy

Sterke oudere vrouwen en knappe jonge gays. Dolan kijkt er graag naar. Zijn 'gaze' blijft aanstekelijk. Ook omdat 'dat slag' – hoe gewoon ook – zelden zo op de voorgrond worden geplaatst zoals Dolan het doet. Haast schaamteloos, al klinkt dat te negatief. Onbescheiden dan, en zonder excuses. Hop, die achtbaan van emoties in. Ditmaal is de moeder een trash typetje op turbosnelheid. Repperdeklep-Quebecois. Zoonlief heeft zijn ADHD dus niet van een vreemde. Bij hem broeit het gevaar, de uitbarstingen. Tough love. Een moedermoordje hangt in de lucht. Er is een twééde moeder nodig om de zaak enigszins te stabiliseren. Fragiele Suzanne Clément was eerder fantastisch in Laurence Anyways, eenzelfde Sirkiaanse grandeur-film. De mama van de overkant zit met een lastige stotter thuis, en heeft blijkbaar tijd zich met een zootje ongeregeld te bemoeien. De uitwerking van haar personage is de zwakke plek van de film; haar man komt er lachwekkend bekaaid van af. Is ze misschien lesbisch? Dolan houdt zich op dat vlak zowaar in. Intens wordt de film natuurlijk toch wel. Moeder en zoon vonken, van supermarkt tot karaokebar. Ik vond zélfs het Counting Crows-liedje prachtig. En dan het beeldgrapje dat je weet dat gaat komen! Wel jammer dat Dolan het einde uitsmeert. De twist als simpel slotbeeld was huiveringwekkend genoeg geweest.

Sorcerer

In de seventies wilde iedere regisseur op die jungle drum slaan. Afzakken naar de tropen en in naam der kunst kapot gaan. En meestal werkte het nog ook! Wie zei dat remakes altijd een sof zijn? Sorcerer is een prachtige, mysterieuze voodoo-update van Le Salaire de la Peur. William Friedkin kan zijn gebruikelijke voorliefde voor mannen en geweld kwijt, in een zuivere setting die zelfs hém tot zinnelijkheid dwingt. De openingsvignetten zijn nog classic Friedkin: kerels zwijgen en doden. Van jihadi's in Jeruzalem – met een later goed van pas komende basistraining – tot de mob in New Jersey. Keer op keer wordt de humane alledaagsheid aan flarden geschoten. Zeker de expliciete zelfmoord hakt er verdomd hard in. Daarna een 'cut' naar een Zuid-Amerikaans land. Een film noir-hol waar foute figuren schuilen. De oil company die er de zaakjes runt heeft een toepasselijk nazi-logo, de lokale bareigenaar was een reichssoldat. Verder veel mooie shots van mannen in de shit. Zelfs de vliegen vallen stil als verkoolde lijken worden uitgeladen. De lancering van het bekende plot vond ik wat onnavolgbaar – iets met dynamiet – maar als de kapotte koppen en wielen beginnen te draaien, mag ook Tangerine Dream losgaan. Sfeervol pulseren in de tropische blauwe regen, en maar hopen dat die explosieven niet hun eigen beat beginnen te slaan.

zaterdag 25 juli 2015

The Wayward Bus

Zwart-wit? Steinbeck heeft natuurlijk een 'echt' imago, maar ik vond het hier niet zo passen. Het boek van The Wayward Bus is toch meer een goedmoedige, ironische zedenschets. Slices from the pie of life. En een beetje taart barst toch van de fruitige kleurtjes? De makers kiezen echter voluit voor glad melodrama. Ook zonder Taylor of Newman aan boord. De mensen lijden, en ze lijden fraai. Hun sexy uiterlijk wordt (net te) perfect in beeld gebracht. Typerend vond ik de eerste scene met 'Pimples'. Het onzekere gozertje vraagt aan de buschauffeur of die de bijnaam niet meer wil gebruiken. In dat eerste shot lijkt dat inderdaad onzin; waar zijn die 'pusten' dan?! Pas later heeft de visagist er zuchtend een paar 'ingetekend.' (Om het publiek daar metéén mee te confronteren, nee dat zou te ver gaan.) De buschauffeur brengt een groepje mensen naar San Juan. De mannen mopperen eendimensionaal, maar er reizen wel een paar intrigerende vrouwen mee. Jayne Mansfield is een onverbloemde hoer (ze spelt zelfs het drieletterwoord...) al willen de mannen het nóg niet zien. Bovendien is er ook nog een amateur-nymfo, die met strak haar en bril de bekende Hollywood-verbeelding vormt van een té assertieve dame. Juist dankzij dat haperend moderne vrouwbeeld – vastgelopen als een bus in de modder – is de film nog enigszins oké.

De Vierde Man

'Ik zei toch koffie, godverdomme!' In een delirium weet je heel goed wat je wil. Die lul van (en de lul ván) Jeroen Krabbé zijn er in deze Reve-verfilming vroeg bij. (Ik denk dat de volksschrijver minzaam constateerde dat hij zelf groter was...) Sleazy motherfucker Krabbé is niettemin goed op dreef in die eerste fase. Hans Teeuwen-kapseltje, zweterige fantasieën, en... een 'eenvoudig' treinreisje van Amsterdam Centraal naar Vlissingen. (Twee fraaie stations, oude treinen.) Door de dranktrillingen, die ook de rijdende restauratie niet weet te verhelpen, heeft de film zelfs een Burroughs-vibe. Echt góed gek, met een beetje Kaurismaki ook. De klasse mag men voor een groot deel ook op het – eh – conto van Jan de Bont schrijven. Die man kan filmen zeg. Vlissingen als een After Hours-nacht, met neon lights, in volvette kleuren. De Zeeuwse klei is even Hollywood, en Renée Soutendijk het klassiek schone Gatsby-meske. Toch is haar entree het begin van het einde voor de film. De femme fatale is noch eng, noch grappig. En Krabbé zelf heeft het komisch talent van een rector die op de diploma-uitreiking wat voorgekookte grappen probeert te maken. De film wordt godbetert zelfs wat saai. Als tegen het einde de typisch Reviaanse katholieke waanzin weer rap toeneemt – is het een grap of om te huilen? – weet Paul Verhoeven in elk geval met de juiste ironie te besluiten.

Hour of the Wolf

Een man meet een minuut. Het duurt eindeloos, en vormt zo een raak en schrijnend beeld van depressie. De drijfzandloper. Max von Sydow speelt de artistieke man die volgens de intiteling 'verdween'. Anders dan je gebruikelijke Bergman-film is er hier geen sprake van zwartgallig houthakken in de sneeuw. Vargtimmen is juist Ingmar's meest Franse, nieuwerwets vage film. Zéér sensueel ook. Alsof lust de laatste opflakkering van de hoop is. Oude(re) maîtresses en vrouwlief (Liv Ullman!) cirkelen om de kunstenaar, terwijl deze afdaalt in zijn gekte. In de ultieme Boards of Canada-scene klinkt het begeleidend orkestje als gammele synths. De kunstenaar vist, de zee oogt idyllisch, en een jongetje (zijn jongere zelf?) dartelt. Maar dan keert het kind zich tegen hem, zoals de zon bij Boards of Canada ook altijd begint te steken. De scene eindigt in een gruwel. Naast de strand en zand-avonturen is er ook nog een duur kasteel, waar een elitaire familie van vampieren de kunstenaar leegzuigt. Staan zij symbool voor de samenleving? En wat is de rol van Liv nu precies? Wordt zij meegesleurd in de gekte, of is ze het stabiele anker dat door de kunstenaar overboord wordt gegooid? Als de chaos compleet is, is er altijd nog wat typische galgenhumor. 'Er was toch een feestje vanavond?' 'Daar weet ik niets van.'

vrijdag 24 juli 2015

The Unknown Known

'I became worried that we were having trouble measuring progress.' De Don, hij is net als Hegel een grote begrippengoochelaar. Altijd maar op zoek naar manieren hoe je definities in je voordeel om kan buigen. Diep van binnen zal Rumsfeld wel kunnen genieten van het 'woordspelletje' rond 'genocide' in casu de Armeense 'kwestie'. Want dat laatste is precies zo'n woord dat hij zou begrijpen, waarderen en inzetten. Grijnzend als een duivel en listig als Gracian laat hij zich hier door Errol Morris interviewen. De Shakespeariaanse slechterik houdt wel van zo'n verbale uitdaging. En bovendien kan hij dan zijn memo's aan de wereld tonen. Door hemzelf liefkozend 'snowflakes' genoemd. 'Give me the definition of terrorism'. Rumsfeld houdt van dubbele ontkenningen, syllogismen en andere gewiekste one-liners. Hij schudt ze net als die memo's driftig uit de mouw. En zolang je niet verder denkt hebben ze inderdaad wat bezwerends en fraais. Persco's met Don, het is gezellig. Maar ja, de journalisten en Don zitten te lachen om plannetjes waarbij honderdduizenden het leven lieten. Niet-Amerikanen, daar kan Rumsfeld dus geen traan om laten. En het ergste is nog dat ze worden opgeofferd voor Witte Huis-spelletjes en zakelijke belangen. De wereldvisie van Don past op een geel post-itje. Het zal altijd oorlog zijn.

Freedom Is Paradise

'Kinderen zijn de bloemen van het leven.' 'Andermans leven.' Zwartgallige Russische humor. Freedom Is Paradise is een tipje uit het Cousins grote kinder-overzicht voor volwassenen, dus van poëtisch modernistische snit. Ultrakort, maar sfeervol. Een double bill met Wrony zou helemáál en bijzondere avond opleveren. Het Sovjet-jongetje heeft het nog slechter dan zijn Poolse evenknie. Zijn moeder is écht afwezig, en pa zit in de bak. Een surrogaat-moeder laat 'm door een mannelijke klant wat dollars toesteken. 'Ruil ze 6 tegen 1'. Ze komen van pas, want het jongetje gaat op reis. Van Alma Ata naar pa. Door het uitgestrekte aftandse Sovjet-land, achterna gezeten door functionarissen. Zij willen 'm terug hebben in het weeshuis waar hij zijn eigen gevangenisregime moet ondergaan. Typerend voor de ellende is een scene vóór de jongens naar bed gaan. Ze moeten allemaal even hun onderbroek laten zakken... Neen, vrolijk wordt je er niet van. Dapper is het wel. En mooi gefilmd, in vignetten die eruitzien als silhouetten. Meer schaduw dan beeld. (Hoe zou je ook iets moeten kunnen zien in een treinwagon?) De medepassagier is doof, maar communiceren kan altijd, als je beide het leven te goed kent. Op een stoomschip wordt de film heel even Faulkneriaans. Een klein engeltje uit de eerste klasse, voor de bitterzoete finale begint.

Fist of Fury

Onlangs op teletekst: een asielzoeker werd veroordeeld voor bedreiging; hij flipte nadat de conducteur hem 'een vuist vol ijzer had getoond.' Als dat geen poëzie is! (Het bleek een sleutelbos...) Het had zo een Bruce Lee-filmtitel kunnen zijn. Een goede goede gelegenheid dus voor 'Een vuistvol karate' (ook wel The Chinese Connection). My very first Bruce Lee. Ik dacht dat wordt hersenloos matten, maar de film is eigenlijk best rustig. Lee vindt bijvoorbeeld tijd voor een portie vlees bij een kampvuur. Daarna verschijnt er natuurlijk óók een echt een 'chickie', voor een allerschattigst kusje. Hun twee hoofden vormen samen een hartje. Ja, een beetje schmaltzy is het wel. Met zijn puppy-ogen en Lego-kapsel vraagt Lee daar ook om. Ergens in de verte heeft ie zelfs iets van Elvis. Intermezzi met bijvoorbeeld een Gene Wilder look-a-like en een geisha daargelaten, worden er natuurlijk ook wel gewoon heel veel Japanners om zeep geholpen. Bebrilde, besnorde, corpulente of gewoon downright verwíjfde Jappen, bedoel ik. Ze verdienen niets beters dan vernederd te worden! Bruce maakt er zelf wat kippengeluidjes bij, terwijl hij zijn dansjes des doods doet. Zijn ijselijke scream gedurende de combo's is werkelijk indrukwekkend, net als de spaarzaam gedoseerde slowmo's. En herkent ie nou de Japanse verrader aan diens tepels!?

donderdag 23 juli 2015

Het Sacrament

'Een Brusselaar is toch godverdomme geen neger!' Flauw van me. Het aantal godverdommes viel reuze mee. Slechts een drietal. Een heilige drie-eenheid, kunnen we wel zeggen. Hugo Claus knutselt hier met de gebruikelijke metaforen, ontleend aan de klassieken. Misschien dat de film daarom langskomt in mijn universiteitsvak over 'Bewerkte boeken'. Verwijzingen naar de oudheid spotten, daar maak je cultuurwetenschappers nu eenmaal blij mee. Claus schreef de film al in de jaren '60, noveliseerde de boel toen de financiering voor de film niet rond kwam, maakte dáár vervolgens een theaterstuk van, om begin jaren '80 tóch nog zelf de filmadaptatie te regisseren. Hoewel de dialogen zelfs in Vlaanderen soms wat aan de Hollandse uitleggeritis lijden, zijn de beelden van grootse klasse. Bergmaniaan wordt de villa van een priester afwisselend koel én broeierig gekleurd. (Zeker bij kaarslicht). En het tuinhuis (de aftiteling vermeldt een aparte credit voor de 'tuinverzorging') is pure noir. Binnen vangt een familie elkaar in Festen-stijl vliegen af. Aanvankelijk was ik afgeleid door een onbedoeld effect: 'Het is Mevrouw de Bolle!' En ik zweerde ook Alberto nog als misdienaar te zien... Maar wie zich daaroverheen zet, ziet óók een heel aardige dans des doods, tussen gepijnigde zoon en machteloze vader. Als dat niet verknipt katholiek is...

Grand Central

Kernachtig samengevat: film = werkconflictje + liefdesconflictje. En zo'n kerncentrale is een toplocatie voor een sterk verhaal natuurlijk. In een sterrencast met onder meer Olivier Gourmet, kan vooral Tahir Rahim nieuwe kanten van zichzelf laten zien. Hij is hier verrassend alledaags verlegen. Verstoten door zijn familie vindt hij onderdak bij de groep 'rodeo cowboys' die de kerncentrales bemannen. Van mij had Rahims training nog veel langer mogen duren, net als de schitterende beelden vanuit de reactor zelf. (Als het een echte is, zullen de makers vast weinig filmtijd hebben gekregen.) We zien uiteindelijk vooral hysterisch geschrob en vernederende douches. Die taferelen zaten ook al in het Streep-melodrama Silkwood. Grand Central vergeet zo gaandeweg méér te zijn dan d'r pitch. Het drama op de camping – één man om mee te praten, één om mee te neuken – wordt verzorgd door Lea Seydoux. De Franse Scarlett Johannson is de grootste reactor van allemaal. Jemig, van haar bodysuit slaan alle metertjes dieprood uit! Met een dame als regisseur (Rebecca Zlotowski) zijn de seksscenes weer sensueel, op de klanken van een soort L'Apres Midi D'un Faune. Het einde is echter een meltdown van jewelste. De film laat zo veel teveel kansen liggen. Zelfs een spannende mee-tel-scene met de sirenes wordt nodeloos geïnterrumpeerd.

Leviathan

Once upon a time in Murmansk. Leviathan is een echt modern arthouse-epos. En dat betekent dus een botsing tussen het moderne en het oude. Decadentie en diep berouw. Religie en graaikapitalisme. Met in het midden van al die contrasten is er de eeuwige moeizaam versmolten kern van man en vrouw. Een afgeleefde drinkeboer leeft met zijn jonge vrouw in een huis aan de rand van een vervallen stadje. De oude kerk wordt er gebruikt als drankkeet. De fraaie horizon is er nog oneindig. Dat moet anders, vindt de kogelronde burgemeester. Dat huis moet weg. Zwarte jeeps beginnen al rond het huis te cirkelen. De eenzame Mohikaan denkt een vriend te hebben in een Moskouse advocaat. Die is jong en knap, net als... U begrijpt het. De setup is klassiek, maar de uitwerking beklemt. Juist door de rare staat van het land. In dé cruciale scene gaat men op een picknick. Zowel de wodka als de wapens zijn daar naar goed Russisch gebruik. Een omineus baasje in leger-outfit verspilt de targets. Hij heeft nog wel wat andere in zijn jeep liggen. Daar komen de portretten van de commie's 'En de huidige dan?' 'Laat die nog maar wat rijpen aan de muur.' De eerste anderhalf uur van Leviathan zijn van klasbakken-niveau. Ik heb alleen maar tevreden zitten knikken en grijnzen. Het slotdeel beviel me ietsje minder. Het is bijna te iconisch. Te zeer approved by het ministerie van cultuur. Al blijft de stijl wel lekker bijten. En de orthodoxe priester, hij is een rockster.

woensdag 22 juli 2015

Sie Tötete In Ekstase

'Das Mädchen kommt mir bekannt vor...' Ik moest aan Steve Stevaert denken. Ook een man die zich door zijn onderbuik haast gewillig naar de dood liet leiden. (Al wil ik geenszins beweren dat zijn slachtoffer een femme fatale was!) Dat ligt bij Jesús Franco wel anders natuurlijk. Een meisje is woest, omdat haar botox-echtgenoot zijn nazi-experimentjes niet meer mag uitvoeren. De medische tegenstand heeft zich voor dit berufsverbot handzaam in een ku(s)tstadje verzameld. Zo leggen Duitse dubbers met Engelse namen in een Spaans decor het loodje. Het eerste slachtoffer lijdt nog lullig in Von Trier-stijl, inclusief seventies gordijnen-stropdas. 'Sla me! Scheld me uit!' Daarna wordt het softporno in chique decors. Soms onverwacht stijlvol – de huizen zijn fraai – vaker absurd melig. Eén van de personages zet tijdens de daad een wijnglas tegen de camera, die toch al op de grond stond om de boel goed te volgen... De godendrank als psychedelische filter. Horst Tappert himself is de politie-inspecteur zonder haast. Hij moest eerst al die Leitz-bureaumappen doorspitten zeker! Sie Tötete In Ekstase vlamt vooral dankzij de ware ster. Soledad Miranda geeft alles met (en van) dat frêle lijfje. 'Haben Sie Feuer?' Franco brengt zelfs haar fraai trillende neusvleugeltjes in beeld. Het tragische einde bleek een voorafschaduwing. De actrice maakt het zelf óók niet lang meer.

To Live and Die in L.A.

'If you want bread, go fuck a baker.' Friedkin op zijn virielst, in zijn bekende stiel. In feite is de ganse fallische film een groot 'trek je broek maar naar beneden, dan zullen we zien wie de beste is-me(e)ting. Hengels worden uitgeklapt, en billen aangespannen. Een beetje homo-erotisch wordt het al snel met de jonge (en er zowaar ook jong uitzíende!) Defoe als de kunstminnende slechterik. Métisse aan de muur, en een voorliefde voor theater. Even lijkt er zelfs wat man tot man-contact plaats te vinden! Haantje de voorste is William Petersen met de coupe van een nieuwsanker en de pafferigheid van Geertje Wilders. Hij rent zich rot door gans L.A. To Live and Die is werkelijk een lokale film. Veel dank gaat daarbij uit naar Robbie Muller, die in zwoele avondkleuren de city vangt. Voor zoiets als een zinnig plot moet je zelden bij Friedkin zijn, en gedurende deze bonte extravaganza (inclusief kunstdwerg in rolstoel) is het misschien ook teveel gevraagd. Toch had enig overzicht kunnen helpen. Had iemand de boel wel uitgeschreven? Zelfs de trademark car chase scene valt nauwelijks te plaatsen. Agentjes hobbelen achter agentjes, achter schurken, achter van alles an, voortgejakkerd op de gated klanken van Wang Chung. Een heuse titeltrack is een snel hoogtepunt in de chaos. Die jihadist is er verrassend vroeg bij, maar ook snel klaar...

El Topo

'Soy Dios!' En als Jodorowsky zoiets zegt, met zijn wijdopen gepepte ogen... De gekke regisseur speelt hier (dus!) zelf de hoofdrol, Kristofferiaans bebaard en 'behoed'. De loner in de Western. Alhoewel, loner... In het gedenkwaardige intro sleept hij zijn naakte zoontje met zich mee. 'Begraaf je speelgoed, je bent nu een echte man.' Kleren waren bij deze initiatie blijkbaar al eerder geofferd. Paradijselijk is hun wereld niet. Ranches bezaaid met lijken, poelen vol bloed. Ik denk dat Jodorowsky een goeie horror-film in zich heeft, maar voor ware spanningsopbouw is ie te snel afgeleid. (En anders had de olijke muziek de angsten wel om zeep geholpen.) El Topo valt grofweg in drie delen uiteen. De western met dat zoontje, een hippie-deel met naakte vrouwen, en een Herzogiaans slot. Het is vooral het lange middenstuk dat opmerkelijk saai uitpakt. Ik heb geen bezwaar tegen onnavolgbare verwikkelingen, maar dan moet je ze wel onbegrijpelijk láten, en niet streamlinen met een soort computerspelletjes-logica. Jodorowsky hopt maar van eindbaas naar eindbaas. Pas ná de battles (dus op de terugtocht) krijgen de vergane maestro's de gezochte melancholie. De power-up is daar. De mismaakten van Herzog dansen de polka met het Zen-boeddhisme van 'Jodo'. Het nihilistische ego wordt spetterend opgeblazen. Exotisch en Exodisch.

dinsdag 21 juli 2015

The Lunchbox

Het is de geur die het 'm doet. Het stijlvolle The Lunchbox weet haar romance met een pracht van een Proustiaans moment een definitieve wending te geven. Curieus genoeg is het niet eens de geur van voedsel. De film weigert wijselijk in die Allerhande-kookporno-valkuil te stappen. De kijker moet zelf maar aanvullen dat deze culinaire kunsten verleiden. Regisseur Batra is meer geïnteresseerd in 'het recept', dan in het resultaat. Het Indiase lunchboxes-systeem heeft een onverwachte elegantie, en een haast Scandinavische stiptheid. 'Wij maken geen fouten.' De huisvrouwen (en de restaurantjes) koken, en na een lange reis belanden de strakke Tupperware-doosjes op het bureau van de ambtenaar. Het zou iets voor mijn vader zijn. (Al is ministerie-minestrone vast ook niet te versmaden.) Hier krijgt een wat oudere man per ongeluk de lunchbox van een jongedame. Zij verveelt zich achter het aanrecht, en hoopt met pepers en paneer het hart van haar man terug te winnen. Helaas, het systeem blijkt dus tóch te haperen, en er ontstaat een heuse briefjesromance. The Lunchbox als The Chatbox. Eenzame mensen en de levens die voorbijgaan. Het gevoel van de grootstedelijke leegte is al tijden universeel. De details zijn echter onverbloemd Indiaas. Mindergelukkigen snijden hun groenten in een bomvolle trein, kunnen die thuis pronto de pan in.

Four Rooms

'Start nibbling, motherfucker!' Een smeuïge hotelfilm met de Grindhouse-boys. Altijd een prima locatie voor vorm boven inhoud, ensemble-casts en een kwartet aan regisseurs. De 'four rooms' worden tot een filmische suite aaneen gesmeed dankzij een manische rol van Tim Roth. In 'bell hop' outfit komt hij zo uit een Wes Anderson-film gelopen, en de olijke Mark Mothersbaugh-soundtrack benadrukt dat alleen maar. Zeker zolang Roth zwijgt is het genieten van zijn uitzinnige mimiek en stuiterende Woody-neuroses. Het eerste segment 'bewijst' weer eens een oud theorietje: met vrouwelijke regisseurs krijg je altijd wat meer sensuele plaatjes dan gebruikelijk. (Ione Skye: slik.) Het tweede internaliseert de seks tot een kinky spelletje. Het zijn echter de vedetten van de film die het nieuwsjaarfeestje in het hotel echt doen ontploffen. Robert Rodriguez heeft het mooiste Pink Panther-slapstick-shot van de film, en Antonio Banderas ís the King of Schmier. Ook Tarantino is zijn gebruikelijke zelf. Een shitload aan filmreferenties en een spervuur aan fuckin' wauwelige wow-monologen. 'Bellboy!'. (Tarantino legt 'm zelf uit: 'That's from Quadrophenia'). Iedereen die Four Rooms op een melige weekendavondje zag, zal het niet nalaten een aansteker op te zoeken. Of – als het nerd-gehalte wat hoger ligt – een Sega Megadrive met Rambo III.

Quick Change

'God I hate this city.' Je krijgt de stad wel uit de mensen, maar hoe krijg je de mensen uit de stad? Stuck in that New York groove. Quick Change is een echte After Hours-komedie. En wat is er toffer dan een film die alléén uit 'detours' bestaat? Niets natuurlijk! De Spaanse intermezzi alleen al. (Ik moet er verder niet teveel over verklappen.) Hilarisch en aandoenlijk tegelijk. Achter elke hoek en deur ligt een verrassing. 'Nude women. Clowns allowed!' Regisseur Bill Murray himself begeeft zich verkleed naar de plaats van bestemming. De bank. 'This is a robbery.' Mensen: 'hahahaha.' 'Nee, echt!' De heist duurt eigenlijk nog net iets te lang, maar eenmaal buiten beginnen The Wanderers aan hun tocht. Geen idee hoe het met de geografie zit (dat hebben de personages ook niet), maar ik hoop dat ie 'na te rijden' valt. Een 'scenic drive' langs de sjofelere wijken. Elk vervoersmiddel wordt benut. (Wel jammer dat de stipte buschauffeur geen Duitser is.) Het quotum aan 'racy' en 'racial' jokes wordt niettemin ruimschoots gehaald. Toegegeven, zo duister als After Hours krijgen we het niet opgediend, maar de nachtelijke metropool wordt met de National Lampoon schaterend bijgelicht. En Geena Davis was nooit mooier. Hemeltjelief wat een vrouw! Ik werd er emotioneel van. Zij is één miljoen dollar én al je kleingeld waard. Gepast!

maandag 20 juli 2015

Ashik-Kerib

'Het verstand van de dwaas is kort, maar zijn weg is lang.' Oh ja, oh jajaja Ashik-Kerib! Onversneden exotica. Ik geloof niet dat ik er iets van snapte, maar ik vermaak me prima zolang de mannen zingen alsof ze in brand staan... (Om Qasimov via Subjectivist Martijn Busink te citeren). In een Groot Wenkbrauwen-land wordt een arme minstreel getroffen door de Liefde. Helaas, zonder tegenwerking vaart geen sprookje wel, en de held zal een reis door Wonderland af moeten leggen. Wat in mijn naïeve ogen begint als een authentieke 'zo zal het in die dorpjes wel echt gaan'-film, wordt met elke minuut magischer, maffer en vooral kleurrijker. Mannen met opplak-snorren en opplak-baarden bewaken paleizen van Pasja's. En als ze zich vervelen doen ze wel een choreografietje of twee. Voor rust is geen tijd met in 73 minuten, want we krijgen ook nog een rondleiding langs práchtige (Adriaan van Dis-stem) mozaïekwerken. Een harem danst als een stel happende vissen op het droge, terwijl hun meester suggestief de messen slijpt. De minstreel zelf sleept een oudere voorganger mee naar buiten, want: 'Minstrels only die on the road.' Regisseur Parajanov (een Armeen nota bene!) draagt de film in de aftiteling op aan Andrei Tarkovsky. Een hele geruststelling, dan was het dus écht onbegrijpelijk. En meta bovendien.

Suzanne

Intelligente mensen doen vaak dommere dingen dan domme mensen. Suzanne en haar zusje Maria hebben noodgedwongen genoeg aan elkaar. Pa is trucker, ma is dood. De 'spritzige' Suzanne straalt de rust en het verantwoordelijkheidsgevoel uit van de eerstgeborene. Haar wat loggere zusje is de wildebras, die in korte rokjes paradeert, en met de autoradio sexy teksten meebrult. Eén keer raden wie er veel te vroeg zwanger raakt. Dit alles zien we in korte bliksemflitsen. Allemaal onder hoogspanning, allemaal raak. Zelden een film gezien die zo galant een jaar of tien samenvat. Dat is timing, dat is talent. (Want de zusjes zijn van kids inmiddels in jongvolwassenen veranderd.) Zelfs de kleuren ádemen elk decennium. De zwoele eighties, de grungy nineties. Het is pas als het nieuwe millennium nadert dat de film iets van die sfeer kwijt begint te spelen. Regisseur Quillévéré is jong, en dus net even te ambitieus. Na zeventig minuten waagde ik nog een 'wat een perfect evenwicht in drama en gewoonheid.' Had ik maar niets gedacht, want in de laatste twintig minuten zitten nog drie klappen. Hoeveel pech kan één gezinnetje hebben? Niet zóveel. Zonde, maar (voor de kijker!) niet onoverkomelijk. De titelrol is in alle opzichten waanzinnig goed. Jennifer Jason Leigh, maar dan met nog meer intrinsiek talent. Puntje van de stoel, ongemakkelijk wiebelend.

Killer of Sheep

'The only thing that looks good dying is a rose.' Het andere Los Angeles. Geen eeuwig jonge glamourlui die hun sterven nog op hun sterfbed ontkennen, maar de arme sappelaars. Weggestopt in wijkjes die je nóóit in Amerikaanse films ziet. In de jaren '70 was er een kortstondige 'black wave', die deze vergeten plaatsen deed spreken met de stemmen van Paul Robeson en Dinah Washington. Soothing that pain away. Killer of Sheep is echter méér dan alleen een fantastische soundtrack. Dat zou te gemakkelijk zijn. Het is juist een film die volslagen a-typisch is. Alledaags zwart. Geen komedie, geen geweld, maar gewone mensen met gewone baantjes. Ik moest denk aan een Pitchfork-relletje, waar een recensent beweerde dat fabrieksbaantjes van die plekken zijn 'waar mensen zomaar belanden, om de dagen te vullen'. Privilege in één alineaatje bewezen. Voor straf mag ie Killer of Sheep kijken, waar de hoofdrolspeler dus schapen doodt 'for a living'. Een dermate geestdodend werkje dat ie er thuis maar mee doorgaat. In bed. Slapeloos. Dan maar dominoën met een maat. Op straat spelen de kids oorlogje, en zoeken dubbelspelers andere oplossingen. Ergens in dat niemandsland tussen hoop en hopeloos. En toch, zelfs wanneer een uitstapje naar het platteland mislukt, is er nog zoiets als samen zijn. 'We'll have to drive back on the rim.'

zondag 19 juli 2015

Mr. Turner

Laten we het op onbedwingbare cultuurwetenschappelijke nieuwsgierigheid houden. Je kan nooit weten wanneer het nog eens van pas komt. Er duiken hier ook genoeg obscure namen op die je enkel met wat kunstgeschiedenis-kennis thuis zult kunnen brengen. Gniffelen om Eastlake en 'Marc Marietje' Ruskin. Tegelijkertijd moet ik toegeven dat ik Turner met Constable verwarde! Hij was toch de man van de gestrande boerenkar? De verwisseling is extra grappig gezien de enige scene die de twee delen. In een, op typisch negentiende-eeuws academisch wijze, stampvol gehangen galerie voeren de beide schilders hun kunstje op. Verzamelaars en critici kijken verlekkerd toe. Het zijn de jaren dat de 'art craze' onder de nieuwe rijken losbarstte. Ook daarvan heeft de film een fijn in huis. En toch is dit een broddelwerk. Mike Leigh onwaardig. Houdt de man eigenlijk wel van schilderen? De muziek- en toneelfragmentjes doen anders vermoeden. Ook in de cinematografie zie ik maar weinig voorliefde voor Turners 'zonnepanelen'. Het pijnlijkst is de Klokhuis-hoofdrol van Timothy Spall. Normaal toch zo betrouwbaar rochelt en reutelt hij zich hier door de uren. Platter dan een doek. Britten die falen in kostuumdrama, het kan blijkbaar! Leigh had gewoon een hele film over de schimmelende huismeid moeten maken. Dáár ligt zijn hart.

Argo

'The ship has turned.' Zou het ooit gaan gebeuren? Een verandering in de Amerikaanse buitenlandse politiek. Voorlopig blijft het bij scherven opruimen. Argo ontkent niet dat de Iraanse 'toestanden', voor een fiks deel ook aan het Westen zijn te wijten. Zo'n ambassadegijzeling! Eigen schuld, obesitas bult. Tegelijkertijd is Argo wel gewoon een goed nieuws-verhaaltje. Soms doen 'we' wel wat goed. En met 'we' bedoel ik Hollywood, want dit is de Droomfabriek in Actie. (Zonder Wendy van Dijk...) Even maf als The Man Who Stare at Goats, maar mét resultaat. Regisseur Ben Affleck speelt zelf de hoofdrol als CIA-agent die een plannetje moet bedenken om wat Amerikanen Teheran uit te krijgen. Zijn 'pitch' zou in een slechte b-film niet misstaan. En dat is precies wat het is. Voor de geloofwaardigheid trommelt de agent niemand minder dan John Goodman op, die altijd wel een komische 'fix' in huis heeft. Mede dankzij aangever Alan Arkin krijgt de film zo een schizofrene lolligheid. Spanning en meligheid wisselen elkaar af. Als je er lang over nadenkt is het wel een beetje kwetsend. Een hele Iraanse revolutie gemarginaliseerd tot een kekke stunt. Maar Hollywood zou Hollywood niet zijn als het wel allemaal perfect getimed én gekaderd over de groene loper wordt uitgerold. Op de achtergrond figureren de (bekende) Iraanse koppen, zoals Rafi Pitts himself.

Les Rivières Pourpres

'L'équipe, c'est moi.' Ik denk dat Kassovitz voor de opnamen van start gingen eerst wat 'olietoeters' heeft rond laten gaan, om vervolgens het plot dánsend uit te leggen. Iedereen heeft er op een soort stoned-melige manier zin in hier. Tatataaaa schettert het kopert in het intro, waarna we richting de Alpen afdalen. Een bewuste crash, in film noir land. Les Rivieres Pourpres is expres slecht, en daarmee de Franse tegenhanger van Shutter Island. Alle ingrediënten die je al véél te vaak in noirs hebt gezien, zijn aanwezig. Van de femme fatale tot de nazi. Hoofdrolspelers zijn Reno en Cassel, die aanvankelijk afzonderlijk een stinkend zaakje op het spoor komen. Dat Cassel het nog kan ruiken is een wonder, want hij paft dus letterlijk 'du shit' weg. Zijn nieuwe Franse dorpsagent-collegaatjes zijn lichtelijk verbijsterd. En dan hebben ze zijn Tekken-vechtmoves nog niet meegekregen. Reno houdt het op een licht geamuseerde grijns, terwijl hij als inspecteur Nieman(d)s door de stralende wintersneeuw sjokt. Zei ik sneeuw? In één van de latere scenes zitten we plots midden in een herfstige onweersbui. Fuck de logica. Het moordpuzzeltje ga ik maar niet samenvatten. Ge moet gewoon grinniken om de lol van een gymnasium-achtig rijkeluiscollege (is altijd fout hè, Sparta-style!) én het feit dat Kassovitz zelfs een atletiekbaan nog op correcte wijze weet te benutten.

zaterdag 18 juli 2015

La Habitación de Fermat

'Ken je dat raadsel van de kool, de wolf en de geit.' 'Hoe los je dat in godsnaam op?' Een Spaanse film zonder seks, dat moet er wel eentje over wiskundigen zijn... Een collectie exemplaren wordt door middel van een 'geheimzinnige' brief naar een kamertje gebracht. Daar gaan de deuren dicht, en werken maar. Misschien was de film wel een trendsetter, want dit soort escape rooms schijnen tegenwoordig hip te zijn. (Alles voor die thrills...) Er is – mag ik toch hopen – één verschil. Op je bedrijfsfeestje krimpen de muren vast niet! Het letterlijke Panic Room-uitgangspunt van La Habitación wordt helaas niet ten volle benut. De driftige handheld beelden scheppen eerder chaos dan spanning. Waar is nou dat shot waar je het kamertje van een afstandje kleiner ziet worden? Of werd daar budgettair geen oplossing voor gevonden? Ook is het zo'n film waar de muziek en de personages zelf al 'brr wat is dit eng' beginnen te roepen, nog voor de kijker het gelooft. De raadsels die het stel op moet lossen zijn van het 'hoeveel deurtjes moet je openen'-type, zo fraai uitgelegd in A Curios Incident of the Dog in the Night-Time. Voor echte wiskunde is geen tijd. Als smakelijk pseudo-psychologisch formulewerk is La Habitación echter best oké, en het einde is alfa-approved. Zoals Luc zou zeggen: 'Laat die geit maar bij de kool.'

Tabloid

'Joyce has never had sex with anyone.' Ik huldig altijd het onzin-theorietje dat getikte vrouwen enger zijn dan getikte mannen. Maar misschien leveren engere vrouwen ook gewoon een veel beter verhaal op! Filmlogica ten top. Geen saaie agressie, maar een onnavolgbaar web van leugens, tranen en zelfrechtvaardigingen. Als je ziet wat een gewóne vrouw al allemaal van een man gedaan krijgt, kun je nagaan... Nou ja. Ik wil maar zeggen, Joyce McKinney is me er eentje. Drama queen in optima forma. Misschien begon het allemaal bij die afgrijselijke 'beauty peagants', waarin ze haar jeugd doorbracht. Enerzijds de totale objectificering van het vrouwenlichaam, anderzijds de eeuwige obsessie met 'chastity'.Als je ergens schizofreen van wordt is het die prinsesjeskweek wel! Joyce wil eenmaal 'volwassen' niks meer of minder dan dat 'special guy'. En daarvoor gaat ze ver. Enter, 'the manacled Mormon'. Setting: schijnheilig braaf Engeland. Ingredienten: 50 Shades of Grey. De natte kranten droom van de tabloids. En die journalistjes mogen dan – naast Joyce zelf – het verhaal opdissen. De samenvatting die u hierboven las wordt nog wel een paar keer op zijn kop gezet. Iedere keer wanneer het verhaal tragische kantjes dreigt te krijgen maakt Joyce zelf weer een nieuwe move. Wat is immers een vrouw zonder aandacht? Dat verdíent ze gewoon.

Crows

'Wat is je naam?' 'Mama.' 'Grappig, mijn mama heet ook mama.' Wat wil een kind méér dan een moeder? Dit obscure Poolse pareltje kraait het van alle daken. Het is een film als een gedicht. Pure subjectivistische suggestie. Het verhaal verwaait in symboliek. Je moet er dus wel een beetje voor in de stemming zijn. Eigen inzet is een absolute vereiste. Mark Cousins noemde dit 'één van de mooiste kinderfilms ooit, die niemand heeft gezien'. Zijn tips zijn manna voor de snobs. De helft van wat ik opschreef uit zijn 'A Story of Children & Film' is spoorloos. Crows (Wrony) vond ik alleen in een aftandse kopie waar Instagram-filtershun werk onnavolgbaar hadden gedaan. Het wapperende beeld werd er haast transparant van. Of was die luciditeit toch gewoon het gevolg van de sprookjesachtige setting? We zien een aftands Pools stadje. Lege straten, oude gotische panden. Een meisje dwarrelt als silhouet naar beneden. Eerst alleen, dan met een nóg jonger meisje. 'Ik kidnap je'. Op het meisje kan ze haar grootste wens uitleven. Door een moeder te zijn een moeder te hebben. (Haar eigen moeder ís er wel, maar níet voor het meisje.) Als het jonge tweetal de zee bereikt, en in een bootje stapt, varen we zonder te varen definitief naar het land van Sendak. Waar de wilde dingen zijn. Stralend als een altaarstuk. Krr! Krrr!

vrijdag 17 juli 2015

Colors

Wat een akelig deja vu-gevoel. Zoveel scenes uit Colors kwamen me bekend voor, maar van waar en wanneer dan, homes? Antwoord: The Interrupters... Een recente documentaire over het ghetto. Some things never change. (En wie verwacht ook zoiets, wanneer in Los Angeles 'social housing' als zijnde communistisch wordt wegbezuinigd.) Kennelijk wil men koppig volharden in het creëren van die onderklasse. Al het menselijke is ze vreemd. Spierballenpolitie verwikkelt in een zinloze strijd om drugshandel. Regisseur Dennis Hopper nam met het gestileerde Colors dus al in de jaren '80 een kijkje. Ice-T rapt de titelsong, Sly & Robbie en Herbie Hancock delen ook stevige uppercuts uit. Potentieel geeft Colors een bijzonder intrigerende politieke draai aan het buddy cop thema. Rookie Sean Penn is de rechtse rouwdouwer die er gewoon lekker op los wil staan. Veteraan Duvall is meer van het humane wheelin' en dealin'. Proberen de jongere gasten op het rechte pad te houden, desnoods door een oogje dicht te knijpen. Qua diepgang blijft het echter bij 'potentieel intrigerend'. Misschien spetteren de actiescenes (onder meer in een restaurant) wel iets teveel, want ook de film maakt uiteindelijk de cynische keuze. En dat is zonde. Enkel het sterven van een agent is dan een tragedie. En de schurken – met een schitterende Trinidad Silva – zij zijn West Side Story decor-stukken.

Crash

De geur van benzine heb ik altijd vervreemdend lekker gevonden. En vuur, dat ruikt toch gewoon romantisch? Dus, zó ver is die Crash-fetisj misschien nog niet eens gezocht. (En níets is ver gezocht na Sweet Movie...) Er zitten wel meer intrigerend verknipte gedachten in deze Cronenberg. 'Ik heb zo lang veilig verkeer-propaganda gezien, dat mijn ongeluk bijna als een opluchting voelde.' Heel raak. Hoe meer je wordt gewaarschuwd, hoe geiler de kick. Niks neuken zonder kapotje, gewoon zelf kapot gáán. Sleaze maestro Spader heeft het wel gezien met die 'office' fucks. Zijn permanent verbaasd kijkende eega Deborah Unger Kerr neemt ook liever de buitenbocht. In Elias Koteas vinden ze de juiste man om die verse wonden te doen kloppen. Het eerste half uur met deze broeierige 'projectleider' is het hoogtepunt van de film. Van litteken naar Het Lid. Het is ergens ook gewoon een afdaling in die swingers-hel van The Great Gatsby. De garage. Daar wordt studiemateriaal geanalyseerd, en begint die o zo belangrijke voorpret. De eerste re-enactment heeft er dan al ingehakt. De dood van James Dean, ultiem masculien. In de tweede helft van de film wordt het in wisselende samenstellingen wippen toch wat vermoeiend. Genoeg surrealistisch sensuele scenes, zeker, maar ik zat toch te wachten op wat meer.... mindfucks.

Sweet Movie

Hier heeft Menno Buch niet van terug. Al die SBS-fantasietjes zijn alláng door het links seventies-gespuis waargemaakt. Andere Tijden. Dát tv-programma zou best een aflevering aan Sweet Movie kunnen wijden. We eindigen niet voor niets met een freeze frame van een heuse gele NS-trein! Potemkin volgt op zijn witte fiets (!) de intocht van de Revolutie te Amsterdam. Een boot met Marx als boegbeeld, en een Timosjenko-vlechtenkoningin als kapitein. En nu allemaal uit volle borst 'de Internationale', bitte. Het pittoreske Amsterdamse (verhaal)lijntje is lange tijd opmerkelijk beschaafd. Tegendraads daaraan zien we immers de avonturen van Miss Canada. Certified virgin. ('Please welcome Dr. Mittlefinger'). Sweet Movie geeft een geheel nieuwe betekenis aan 'the golden age of porn'. Wie er nu precies in de zeik genomen wordt, geen idee. Maar gezeikt en genomen wordt er. Met dank ook aan 'therapie kommune Wien'. Zij zijn de geksten onder de gekken, en maken grote delen van de film tot een haast middeleeuws scatologische orgie. Dan maar liever terug naar de 'suikerboot'. Eerst lekker potelen in bad, en dan in die berg suiker springen. En wie houden er nu meer van zoetigheid dan een collectie Hollandsche jongetjes? What has been seen cannot be unseen. Doe mij nog wat chocolademousse. Katyn katsjing.

donderdag 16 juli 2015

The Shout

Tijdens het vallen van de wickets begint Alan Bates zijn verhaal. Hij moest eigenlijk de scores bijhouden, maar laat die taak graag aan zijn kompaan over. Een potje cricket in de inrichting heeft toch niet zoveel om het lijf... Alleen de dokter is fanatiek. 'I make up dreams for him, I put in as much symbols as I can think of.' Het mysterieuze verhaal-binnen-het-verhaal ís zo'n ondoorgrondelijke droom. In een slaperig dorpje verschijnt een kolossale buitenstaander (Bates dus). Hij papt aan met de Cruyffiaamse kerkorganist John Hurt, tevens Aphex Twin avant la lettre. Wat aanvankelijk nog een theologisch theekransje lijkt, wordt al snel een spel op leven en dood, met Susannah York als lokaas. Regisseur Skolimowski laat duinen zinderen en zoemen van erotische spanning, net zoals de geluidsculpturist dat doet met bijen. Bates zelf meldt in Australië te zijn geweest, en heeft daar van alles opgestoken. Schademagie wordt schedemagie. Culminerend in het haast orgastische titel-moment. Eigenlijk is er daarna niet eens zoveel meer te zeggen. Het superliteraire korte werk heeft zijn punt (pardon uitroepteken) gemaakt. En hoe economisch Skolimowski ook te werk gaat, de bezwering is eigenlijk weggeblazen. Geen ramp, want dit is er eentje voor de giallo-fans. Mal, broeierig, vol van stijl en talent. The fall of the wicked.

La Tendresse

Een filmpje van niks, met een onderwerp van niks, waarin ook nog eens niks bijzonders gebeurt. En toch zit juist in die nikserigheid de lievige kracht van La Tendresse. Natuurlijk, arthouse-films zijn wel vaker tabula rasa's. Maar meestal broeit dan het hoofdpersonage wel – net uit de bajes – of de locatie is exotisch. Hier karren we echter gewoon van Belgie naar de Franse Alpen om een zoon met een gebroken been te 'repatriëren'. Dat beide ouders zich prompt bij hun oogappeltje melden, is wel weer heel modern. (Konden ze niet gewoon geld voor een ticket terug overmaken?) Het geeft Olivier Gourmet en Marilyne Canto de kans om weer eens bij te plagen. Ze zijn al vijftien jaar gescheiden. Er blijkt weinig veranderd. Hij is nog steeds een macho ('teveel vrouwen op de weg'), zij een neurotica, in de weer met Sedinal. Een film die ruimte maakt voor zo'n echte moedertjes-spray, ik vond het leuk. Net als tanken in Luxemburg – waar anders? – en in de clinch liggen met van die smerige toiletten 'au route'. Gearriveerd in de Alpen kan de zoon zijn seizoensliefde voorstellen (zou ze de zomer halen?). Moeder weet het niet. 'Iets te mooi, misschien.' Het skilerarenwereldje is zelfs in flitsen van secondes de hel op aarde. Doe mij maar de Belgische heuvels van de terugweg. Daar maken zelfs deze gewone mensen nog wat mee.

The Limey

Los Angeles. Daar waar de rijken high on the hill hun schimmige zaakjes runnen. Bijgestaan door een DSK-achtige security gladjakker kan niemand platenproducer Peter Fonda wat maken. Tot Terence Stamp op bezoek komt. Stamp bevindt zich verhaaltechnisch op bekend terrein. Steven Soderbergh heeft 'm gewoon wéér voor The Hit ingehuurd. Ook al die jaren later is Stamp nog altijd een even vermakelijk als matig acteur. De ene scene briljant, de ander onwaarschijnlijk slecht. Zijn strakke grijze kop geeft 'm inmiddels wat van Bert van Marwijk. Tijdens de beginfase is ie nog het beste. In pak en met handelsreizigers-koffer flanerend door de overbelichte metropool. Downtown, vermoed ik. In elk geval op plekken waar de beschutting van luxueuze tuinen ontbreekt. Soderbergh gooit er wat The Who bij, en hop, we hebben de Tarantino-vibe. Die vergelijking wordt later wat al te expliciet gemaakt, als de dan nog stijlvolle wraakmissie wordt doorsneden met een paar 'negro narcs' en gangsters met een voorliefde voor biljarten en meligheid. 'What's the smartest thing to ever come out of a woman's mouth?' 'Einstein's cock.' Op dat moment is wel duidelijk dat Soderbergh zijn afgezaagde plotje maar op één manier overeind kan houden. Driftige editing en kekke beelden. Mulholland Drive. Het lukt 'm nog bíjna ook. Bijna.

woensdag 15 juli 2015

Dorsvloer Vol Confetti

'Da's mijn washandje.' Nederlandse films... Dorsvloer Vol Confetti lijkt aanvankelijk een oplossing te hebben gevonden. Als 'we' wél goed zijn in kinderseries, waarom dan geen volwassen film met kinderen? Een groot boerengezin staart door hun raam naar wat wildkampeerders op het erf. Een van de eerste shots treft daarmee doel, maar het blijkt een uitzondering. De mooifilmerij gaat juist tegenstaan. Na elke jachtig afgeronde scene moeten de wuivende weiden wéér met de helikopter in beeld worden gevangen. Alsof het een Appelsientje-reclame is! En dan de afgrijselijke muziek. Weeïge woehoehoetjes weigeren te zwijgen. Veel te feeëriek voor het onderwerp. Opgroeien onder refo's is namelijk helemáál niet zo'n pretje. Een merkwaardig accentloos meisje met een vrijgevochten inborst staat op uitbarsten. De lesjes van moeder en oma komen niet meer aan. Aan hun gewauwel merk je dat romanschrijfster Franca Treur weet waarover ze het heeft. 'De buitenwereld moet het kunnen zien aan je daad, je gelaat, je gepraat, maar zéker ook aan je gewaad.' Die schofterigheden heeft de film niet kunnen milderen. Net als een handjevol donker komische momenten. Geprikkeld worden door een bevallingsplaatje! Maar de sfeer van een boerderij, de bedwelming van de gierput. Neen, alles verzandt weer eens in slow motion.

Possession

Ware Eternal Sunshine of the Spotless Mind een Kafkaeske nachtmerrie, onder regie van David Cronenberg, dán (en alleen dán) kreeg je deze film voor de kiezen. En 'voor de kiezen' is een understatement. Je bek valt echt wel open! In de eerste plaats dankzij Isabelle Adjani. Ik lees net een boek van Balzac waar een Parijse dame omschreven wordt 'als een schoonheid waarvoor je je laat vierendelen.' Dat is het effect dat Adjani hier ook heeft. Lelieblank en bloedlink. En schreeuwen dat ze kan! Gaandeweg almaar maar vocaler, maar in de beginfase – wanneer haar kreten nog iets verbaals hebben – is het gewoon pure black metal. Een ijselijke grunt. 'You disguuuuuust me!' Adjani raakt van het padje als zij en haar man (de gedistingeerde Engelse spion Sam Neill) 'besluiten' te scheiden. Beiden blijken maar 'matig' tegen die beslissing te kunnen. Een kwartiertje lang is de film een vrij normaal relatiedrama (het was verdomme mijn derde break-up film op rij) maar dan gaat het van bám. Ook maar íets verklappen zou de grootse film echt tekort doen. Je moet al die lichaamsappen gewoon tot en met dat money shot over je heen laten stromen. Leuk is anders, en de snufjes religie had Zuwalski achterwege mogen laten, maar bijna elk personage is goor raak. Heinrich de Zen-meester! 'I met a man who loved everything, And he died in a flood of shit.'