woensdag 3 augustus 2011

An Angel at My Table

Qua structuur (en kijkersreactie) goed te vergelijken met Bound for Glory, Hal Ashby's biopic over Woody Guthrie. Ook die film was één deel heel verbluffend magisch, om daarna langzaam in gewoner biopic-vaarwater te geraken. An Angel at My Table vertelt lineair het leven van de getroebleerde Nieuw-Zeelandse schrijfster Janet Frame, maar is vooral goed als ze nog niet schrijft. Het eerste deel behandelt haar prille jeugdjaren, opgroeiend in een merkwaardig arbeidersgezin. Aan ieder gezinslid zit wel een steekje los. Ze lijken ook geen van allen op elkaar; ik dacht een tijdje dat het allemaal adoptiekinderen waren. Het hoofdpersonage is een erg verlegen meisje met een fantastische Oboema-achtige knalrode bos haar. Ook de buurtkinderen zijn er door geïntrigeerd: 'Mag ik aan je haar zitten, dan mag jij mijn benen aanraken'. De benen van buurmeisje zitten vol littekens door aftuigingen van pa... Veel jeugd-ellende dus, maar in die typische broeierig-surrealistische Oceanische sfeer. Alles gaat van de hak op de tak, maar toch heeft elke scène een belang, een echo later. Er is zoveel om aan te denken, te ontdekken. De verwondering verwordt echter tot duisternis, als het hoofdpersonage haar ouderlijk huis verlaat; dromend van schrijversschap volgt ze een opleiding tot lerares. Langzaam raakt ze in een mentale crisis, zo langzaam dat zij (en deze kijker) het nauwelijks merkten. Het volgende moment (het laatste geniale moment van de film) ligt ze plots op een psychiatrische afdeling van het ziekenhuis. Wat ze pas ontdekt als ze het opschrift op de klapdeuren bestudeert. Daarna gaat het snel, acht jaar blauwig-lugubere Shutter Island-inrichting, en daarna herstellen in Europa. (En het ontdekken van de liefde). Stiekem wordt de film dan een beetje gewoontjes, misschien simpelweg door de tegenstelling met dat heerlijke begin. Er komen steeds meer 'volgens het boekje'-filmemoties. Al moet wel gezegd worden dat dit misschien wel de beste film ooit is die zó goed één personage door drie verschillende actrices weet te laten spelen. Ze sluiten perfect op elkaar aan, glijden ongemerkt in elkaar over haast. De rode krullen helpen vast, maar het moet toch ook de hand van regisseuse Jane Campion zijn; die als je dit ziet toch echt een regie-Oscar had verdiend, op enig moment. (En vóór Kathryn Bigelow.)

Geen opmerkingen: