zondag 2 augustus 2009

The Big Knife

Neigt naar een meesterwerk. Aldrich's beste, dat kan niet missen. Waar te beginnen? Bijna alle spelers zijn hier geniaal. Het centrum van het verhaal wordt gevormd door John Palance, een afgepeigerde filmster, die in waardeloze b-films speelt, die 'm rijk maken, maar vooral diep, diepongelukkig. Hij leeft al maanden apart van vrouw (Ida Lupino!) en zoontje. Zij is ook een echt character. Ze wil van 'm scheiden, of niet. Ze komt er niet uit, maar heeft ondertussen wel een nieuwe flirt met hun beider vriend nog wel. The Big Knife gaat behalve deze persoonlijke troubles vooral over het moeras, het graf dat Hollywood heet. Recensenten noemden het destijds een overdreven wraakoefening van een frusti-scenarioschrijver, maar ik geloof er wel in. De studio gaat over lijken, gepersonifieerd door de magnifieke Rod Steiger. Hij was pas dertig maar ziet eruit als vijftig. Met z'n geblondeerde haar een yakuza als Beat Takeshi, af en toe de onvoorspelbare mimiek van André van Duin (serieus!) en een gehoorapparaat in dat 'm het aanzicht van een Israëlisch veiligheidsagent geeft. Hij wil dat zijn steracteur een nieuw 7-jarig contract tekent. Wil acteur niet. Waarop ie 'm op allerlei manieren onderdruk probeert te zetten. Er is namelijk een akkefietje, "that thing we don't talk about". Nu is de acteur wel heel close met z'n masseur en hij heeft ook nog een beste vriend Buddy, anyway, alles riekt naar een homoseksuele subtext. Het blijkt later een auto-ongeluk, jammer eigenlijk, maar je kunt 't misschien opvatten als een soort "metafoor". Nagenoeg de gehele film speelt zich af in de dure, donkere huiskamer van de acteur, wat het allemaal nog beklemmender maakt.

Geen opmerkingen: