zaterdag 11 juli 2009

Road House

"Now try throwing a curve ball, that should be easy for you." Het plot rammelt als een dansend skelet, maar Road House is desalniettemin een zeer vermakelijke film. Het bedoelde Road House is niet het louche wegrestaurantje wat ik had verwacht, maar een heus entertainment-centrum, met bowling, danszalen en drank. Het wordt gerund door Cornel Wild, maar gefinancierd door rijkeluiszoontje Richard Widmark, een Martin Verkerk-achtige sul die we kennen van Night and the City. Widmark brengt een nieuwe zangeresje/pianiste mee, iets wat ie klaarblijkelijk vaker doet, met de intentie het bed met d'r te delen. De manager vindt 't maar niets, wil ze op de trein terug zetten, maar Ida Lupino laat niet met zich sollen. Vanaf dat moment vliegen de vonken in 't rond, dubbelzinnige one-liners in overvloed, strakke outfits van zowel Lupino als Wild, dat kan niet goed gaan natuurlijk. (Om nog niet te spreken van steamy zwempartijtjes) Widmark gaat zich natuurlijk als psychopathische slechterik ontpoppen, al heeft het script 'r een wazige kunstgreep voor nodig. En de slechtste rechter in de filmgeschiedenis. In the end is Wild juridisch gezien uitgeleverd aan Widmark, zoals ie dat voorheen altijd al was, als weeskind die door de pa van Widmark werd verzorgd. Men vertrekt gezellig naar een landhuisje in een duister bos, wapens erbij, het is haast Cape Fear. Pluspunten ook nog voor Celeste Holm, als extreem naïef serveerstertje, die 't plot verder niet dient, maar wel extra smaak geeft. Raar zijn haar opmerkingen over haar vermeende overgewicht. Niets van te zien.

Geen opmerkingen: